Bediening
Bedieningshandleiding 967 - 03.0 - 06/2018
Belangrijk
Bij een foutieve instelling is het mogelijk dat na het afsnijden van
de draad er geen naaibegin mogelijk is.
Als na het afsnijden van de draad het naaibegin niet mogelijk is,
controleer dan de volgende punten:
• Draadspanning controleren en indien nodig opnieuw instellen
• Softstart inschakelen (zie de Gebruiksaanwijzing DAC
basic/classic)
• Aantal steken bij Softstart verhogen (zie de
Gebruiksaanwijzing DAC basic/classic)
• Lengte van het bovendraadeinde verhogen door het
voorspanelement (5) in te stellen
Als de machine in de bovenste automatische stand staat,
dient het einde van de bovendraad een lengte van 60 - 80 mm
te hebben.
Hoe langer het einde van de bovendraad, hoe onwaarschijnlij-
ker de kans op wegvallende steken.
Informatie
Hoe korter de bovendraad, hoe groter het risico dat de machine
niet begint met naaien.
Draadafsnijder in- of uitschakelen
Zo schakelt u de draadafsnijder in of uit.
1.
Op OP1000 de toets voor de draadafsnijder indrukken.
Als de draadafsnijder is ingeschakeld, brandt de led op
OP1000.
Als de draadafsnijder is uitgeschakeld, brandt de led op
OP1000 niet.
63