1 Plaats het niet zodanig dat het zicht van de bestuurder wordt
belemmerd.
2 Plaats het niet waar de airbags kunnen uitklappen.
3 Plaats het toestel nergens in het voertuig zonder het toestel in de
houder te plaatsen.
•
Gebruik het gps-systeem voorzichtig. Gebruikers kunnen
aansprakelijk worden gehouden voor schade als gevolg van
onzorgvuldig gebruik van het systeem.
• Het gps-signaal kan niet door ondoorzichtige objecten heen.
Signaalontvangst kan belemmerd worden door opstakels zoals
hoge gebouwen, tunnels, bruggen, bossen, weer (regenachtige of
bewolkte dagen), enz. Als de voorruit van het voertuig metaal bevat,
kan het gps-signaal moeite hebben hier doorheen te komen.
• Draadloze communicatieproducten (zoals mobiele telefoons of
radardetectoren) kunnen het satellietsignaal storen, wat onstabiele
signaalontvangst kan opleveren.
• Het Global Positioning System (GPS) is gebouwd en wordt
gecontroleerd door het Ministerie van Defensie van de Verenigde
Staten. Dit ministerie is verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid en
het onderhoud van het systeem. Elke verandering die dit ministerie
maakt kan van invloed zijn op de nauwkeurigheid en functioneren
van het gps-systeem.
• Laat het toestel niet achter in een voertuig en stel het toestel niet
bloot aan direct zonlicht om oververhitting van de batterij tegen te
gaan. Dit kan namelijk een gevaar zijn voor het toestel of voertuig.
Navigatie onderweg 18