Hoofdstuk 8 Parametergids
ASSIGN 1–8
U kunt naar believen functies toekennen aan de regelaars van
de GT-10B.
Parameter/
Uitleg
Bereik
ASSIGN 1–8 ON/OFF
Schakelt de ASSIGN1-8 in/uit. Druk op
Off, On
[MASTER/PEDAL FX] voor in-/uitschakelen.
Target
Hiermee selecteert u de te veranderen parameter.
Zie 'TARGET PARAMETER' (doelparameter) op pag. 127.
Min (Minimum)
Hiermee stelt u de minimum waarde in voor het bereik waarbinnen de
parameter kan veranderen. De waarde verschilt afhankelijk van de para-
meter die als TARGET PARAMETER toegekend wordt.
Max (Maximum)
Hiermee stelt u de maximum waarde in voor het bereik waarbinnen de
parameter kan veranderen. De waarde verschilt afhankelijk van de para-
meter die als TARGET PARAMETER toegekend wordt.
Source
Hiermee selecteert u de regelaar waaraan de functie wordt toegekend.
EXP1 PEDAL
EXP pedaal (dit apparaat).
CTL1 PEDAL
CTL 1 pedaal (dit apparaat).
CTL2 PEDAL
CTL 2 pedaal (dit apparaat).
EXP PEDAL SW
EXP pedaalschakelaar (dit apparaat).
Expressiepedaal, aangesloten op de EXP PEDAL
EXP2 PEDAL
2/SUB CTL 3,4 jack.
Voetschakelaar, aangesloten op de EXP PEDAL
CTL3 PEDAL
2/SUB CTL 3,4 jack (jack Tip).
Expressiepedaal, aangesloten op de EXP PEDAL
CTL4 PEDAL
2/SUB CTL 3,4 jack (jack Ring).
Zie 'Het virtuele expressiepedaal bij de aanvang
INTERNAL PDL
van bedieningshandelingen activeren (Internal
Pedal System)' op pag. 55.
Zie 'Het virtuele expressiepedaal bij de aanvang
WAVE PEDAL
van bedieningshandelingen activeren (Internal
Pedal System)' op pag. 55.
Dit regelt het volume van het signaal van de
INPUT LEVEL
INPUT jack. Stel de gevoeligheid in respons op
het volume in met Assign INPUT SENS.
CC#1–#31,
Control Change boodschappen van een extern
CC#64–#95
MIDI apparaat (1-31, 64-95)
Src Mode (Source Mode)
Hiermee stelt u het gedrag in van de waarde, telkens wanneer de scha-
kelaar bediend wordt.
De normale toestand is Off (minimum waarde),
met de schakelaar alleen op On (maximum
Moment
waarde), terwijl de voetschakelaar wordt inge-
drukt.
De instelling wordt met elke druk op de voetscha-
Toggle
kelaar gewisseld tussen On (maximum waarde)
en Off (minimum waarde).
ActRngLo (Active Range Low)
ActRngHi (Active Range High)
126
Parameter/
Uitleg
Bereik
U kunt het regelbare bereik voor doelparameters
binnen het operationele bereik van de bron instel-
ActRngLo: 0–126
len. Doelparameters wordt geregeld binnen het
ActRngHi: 1–127
bereik dat is ingesteld met ActRngLo en
ActRngHi. Normaalgesproken moet u ActRngLo
op 0 instellen en ActRngHi op 127.
Int Trig (Internal Pedal Trigger)
Hiermee stelt u de trigger (prikkel) in die het ingebouwde pedaal acti-
veert.
Wordt geactiveerd wanneer er een Patch wordt
Patch Change
geselecteerd.
Wordt geactiveerd wanneer het EXP pedaal op
EXP1 PDL-Low
het minimum wordt bediend.
Wordt geactiveerd wanneer het EXP pedaal
EXP1 PDL-Mid
wordt ingedrukt en er een gemiddelde waarde
wordt doorgegeven.
Wordt geactiveerd wanneer het EXP pedaal op
EXP1PDL-High
het maximum wordt bediend.
CTL1 PEDAL,
Wordt geactiveerd wanneer het CTL 1 of 2 pedaal
CTL2 PEDAL
van de GT-10B wordt ingedrukt.
Wordt geactiveerd wanneer de EXP pedaalscha-
EXP PEDAL SW
kelaar van de GT-10B wordt ingeschakeld.
Wordt geactiveerd wanneer het expressiepedaal
EXP2 PEDAL
dat op de EXP PEDAL 2/CTL 3,4 jack is aangeslo-
ten wordt ingedrukt.
Wordt geactiveerd wanneer de voetschakelaar
CTL3 PEDAL
(jack Tip) die op de EXP PEDAL 2/CTL 3,4 jack is
aangesloten wordt ingedrukt.
Wordt geactiveerd wanneer de voetschakelaar
CTL4 PEDAL
(jack Ring) die op de EXP PEDAL 2/CTL 3,4 jack
is aangesloten wordt ingedrukt.
Wordt geactiveerd wanneer de waarde van de
CC#1–#31,
Control Change boodschappen (CC#01-31, 64-95)
CC#64–#95
van een extern MIDI apparaat de middenwaarde
overschrijdt.
Int Time (Internal Pedal Time)
Dit regelt de tijd die voor het gesimuleerde EXP
0–100
pedaal nodig is om van de opgeheven positie naar
de ingedrukte positie te bewegen. *1
IntCurve (Internal Pedal Curve)
Hiermee selecteert u één van de drie typen die bepalen hoe het gesimu-
leerde expressiepedaal verandert. *1
Linear
Slow Rise
WaveRate (Wave Pedal Rate)
0–100,
Dit bepaalt de tijd die één cyclus van het gesimu-
BPM
–
leerde EXP pedaal in beslag neemt. *2
BPM
Wanneer dit op BPM is ingesteld, wordt de waarde van elke parameter
ingesteld volgens de waarde van de 'Master BPM'(pag. 122) die voor
elke Patch is aangegeven. Dit maakt het makkelijker om effectgeluid
instellingen te bereiken die bij het tempo van de song passen.
Indien, door het tempo, de maat langer is dan het bereik van toegestane
instellingen, wordt hij gesynchroniseerd tot een periode van hetzij 1/2 hetzij
1/4 van die maat.
Fast Rise