Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdstuk 8 Parametergids
HANDMATIG MODUS INSTELLING
Parameter/
Uitleg
Bereik
Number Pedal 1–4, BANK▼Pedal, BANK▲Pedal
Het nummerpedaal en het BANK pedaal worden gebruikt
om de aangegeven effecten in en uit te schakelen.
Off
De functie is niet aan de pedalen toegekend.
Ch.A/B
Schakelt tussen effectkanaal A en B
Comp
Schakelt de COMP in en uit.
OD/DS
Schakelt de OD/DS in en uit.
Preamp
Schakelt de PREAMP/SPEAKER in en uit.
EQ
Schakelt de EQ in en uit.
FX1
Schakelt de FX-1 in en uit.
FX2
Schakelt de FX-2 in en uit.
Delay
Schakelt de DELAY in en uit.
Chorus
Schakelt de CHORUS in en uit.
Reverb
Schakelt de REVERB in en uit.
PdlFX
Schakelt de PEDAL FX in en uit.
S/R
Schakelt de SEND/RETURN in en uit.
AmpCtl
Schakelt de Amp Control in en uit.
Tuner
Schakelt de TUNER in en uit.
PL
Schakelt de PHRASE Loop in en uit.
PL R/P
Opnemen/afspelen van de frase.
PL Clr
Wist de frase.
PL M/P
Dempt afspeelgeluid van de frase.
BPMTap
Gebruikt voor tik input van de Master BPM.
DlyTap
Gebruikt voor tik input van de vertragingstijd.
Regelt Start/Stop van externe MIDI apparaten
MIDI
(zoals sequencers).
Regelt Play/Stop van externe MIDI apparaten
MMCPly
(zoals harddisk recorders).
Lev+10
Verhoogt het Patch volume met 10 eenheden.
Lev+20
Verhoogt het Patch volume met 20 eenheden.
Lev-10
Verlaagt het Patch volume met 10 eenheden.
Lev-20
Verlaagt het Patch volume met 20 eenheden.
Schakelt naar één patchnummer hoger in dezelfde
NumInc
bank als de nu geselecteerde Patch.
Schakelt naar één patchnummer lager in dezelfde
NumDec
bank als de nu geselecteerde Patch.
BnkInc
Schakelt naar één banknummer hoger.
BnkDec
Schakelt naar één banknummer lager.
136
AFSPEEL OPTIE
Parameter/
Uitleg
Bereik
Preamp Mode
De preamp (voorversterker) instelling van de Patch
wordt gebruikt. Hierdoor kunt u verschillende
Patch
preamp instellingen gebruiken voor elke afzonderlijke
Patch.
De preamp instelling van het systeem wordt gebruikt.
Hierdoor worden op alle Patches dezelfde preamp
instellingen toegepast.
System1–3
Wanneer u op EZ TONE [CREATE] drukt, wordt de
Preamp modus automatisch op Patch gezet.
Patch ChgMode (Patch Change Mode)
Deze instelling bepaalt of het wegsterven van Reverb, Dalay en soort-
gelijke effecten al dan niet doorgaat wanneer er op de GT-10B van Patch
gewisseld wordt.
Er wordt op de normale manier van Patch gewisseld.
Het apparaat schakelt over naar de volgende Patch
Fast
zonder dat het wegstervende geluid van de Reverb of
Dalay van de vorige Patch door blijft klinken.
Het apparaat schakelt over naar de volgende Patch,
waarbij het wegstervende geluid van de Reverb of
Dalay van de vorige Patch na de wisseling doorklinkt.
Smooth
Om voor een vloeiende overgang te zorgen, kan het zijn
dat er met een vertraging van één maatslag van Patch
wordt gewisseld.
Bank Chg Mode
Hiermee stelt u de timing in waarmee de GT-10B naar de volgende
Patch schakelt wanneer u met de pedalen van bank wisselt.
Hoewel de weergave in de display wordt bijgewerkt
om de verandering in de bank weer te geven wanneer
Wait
er een BANK pedaal wordt ingedrukt, wordt er niet
van Patch gewisseld totdat er een nummerpedaal is
ingedrukt.
Er wordt onmiddellijk van Patch gewisseld wanneer
Immed
er een BANK pedaal of één van de nummerpedalen
wordt ingedrukt.
BankExtentMin (Bank Extent Minimum)
P01–P50,
Hiermee stelt u de ondergrens voor de banken in.
U01–U50
BankExtentMax (Bank Extent Maximum)
P01–P50,
Hiermee stelt u de bovengrens voor de banken in.
U01–U50
EXP Pdl Hold (Expression Pedal Hold)
Deze instelling bepaalt of de operationele status van Assign (pag. 51) al
dan niet wordt overgedragen op de volgende Patch wanneer er van
Patch wordt gewisseld.
De operationele status van Assign wordt niet overge-
dragen.
(Voorbeeld)
Indien er van Patch wordt gewisseld, terwijl het
Off
volume met een EXP pedaal wordt geregeld, wordt
het volume van de volgende Patch ingesteld naar de
waarde die in die Patch staat ingesteld. Indien het EXP
pedaal wordt bediend, verandert het volume al naar
gelang de beweging van het pedaal.
Advertenties
Inhoudsopgave
