Wilo RainSystem AF400
4.2.2 Opbouw van de regeleenheid
De regeleenheid bestaat uit de volgende onderdelen:
Hoofdschakelaar: isoleert de voedingsspanning en wordt gebruikt om de
nettoevoer aan te sluiten.
Besturingskaart van de bronpomp: voeding voor het laagspanningsgedeelte van
deze kaart, aansluitklemmen voor de voedingsspanning en aansluitklemmen voor
de externe signalen, evenals potentiometer en haakschakelaar voor de instelling
van de werkwijzen en parameters van dit gedeelte van het systeem.
Besturingskaart van de drukverhogingspompen: voeding voor het laag-
spanningsgedeelte van deze kaart, aansluitklemmen voor de voedingsspanning en
aansluitklemmen voor de externe signalen, evenals potentiometer en haak-
schakelaar voor de instelling van de werkwijzen en parameters van dit gedeelte
van het systeem.
Indicatiekaart: opname van het LED-display en de draaischakelaar.
Inschakeling vlotterschakelaar: aansluiting van de niveausensor in de opslag-
tank.
4.2.3 Functies van het toestel in het besturingsgedeelte van de bronpomp
Interne elektronische motorbeveiliging: Om overbelasting van de motor te
voorkomen, moet de overstroomafschakelspoel op de potentiometer P1 (fig. 3)
ingesteld worden op de nominale stroom van de pomp/motor (volgens het
typeplaatje). De WSK-klemmen moeten overbrugd worden.
Externe motorbeveiliging WSK/PTC: Indien de motor door een wikkelings-
veiligheidscontact (WSK) of PTC beveiligd wordt, wordt de potentiometer P1 op de
maximumwaarde (rechter aanslag) ingesteld.
Nalooptijd: De nalooptijd voor de bronpomp wordt via de potentiometer P2
(diagram 3) tussen 0 en 2 ingesteld (fabrieksinstelling: 0 min).
Droogloopbeveiliging (TLS): De pompen van watervoorzieningsinstallaties
mogen niet drooglopen. Als droogloopbeveiliging worden een vlotterschakelaar
(WA 65/95) of dompelelektrodes in de waterput ingebouwd die de bronpomp
uitschakelen, wanneer men onder het minimale waterniveau in de waterput gaat.
Vertraging TLS: Het uitschakelen van de pomp nadat de droogloopbeveiliging
geactiveerd werd en het opnieuw inschakelen nadat het storingssignaal
teruggesteld werd, kunnen vertraagd worden. De vertragingstijd kan via de
potentiometer P3 (fig. 3) tussen 2 sec en 2 min ingesteld worden.
Testloop: Bij de instelling "testloop" werkt de pomp gedurende 10 s na een
stilstand van 10 h. Door de haakschakelaar S 3 (fig. 3) te sluiten, vindt er geen
testloop plaats. Om te voorkomen dat de opslagtank overloopt, moet de testloop in
de schakelkast RCH geïnactiveerd worden.
WILO
AG
• Nortkirchenstraße 100 • D-44263 Dortmund • Tel. (0231) 41 02-0 • Telex 8 22 697 • Telefax 41 02-3 63
8