2 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur
2.1.2
Vereisten systeemlay-out
De VRV 5-S gebruikt R32-koelmiddel, dat als A2L geclassificeerd
staat en weinig ontvlambaar is.
Om te voldoen aan de vereisten voor koelsystemen met verhoogde
dichtheid van IEC 60335-2-40, is dit systeem uitgerust met afsluiters
in de buitenunit en een alarm in de afstandsbediening. Als aan de
vereisten van deze handleiding is voldaan, zijn geen extra
veiligheidsmaatregelen vereist.
De standaard in de unit toegepaste tegenmaatregelen maken een
groot aantal combinaties van hoeveelheid koelmiddel en oppervlakte
van de kamer mogelijk.
Houd rekening met de onderstaande vereisten voor installatie om
ervoor te zorgen dat het volledige systeem voldoet aan de
wetgeving.
Installatie van de buitenunit
De buitenunit moet buiten worden geïnstalleerd. Voor een installatie
van de buitenunit binnenshuis kunnen extra maatregelen vereist zijn
om te voldoen aan de geldende wetgeving.
In de buitenunit is een klem voor externe output voorzien. Deze
SVS-output kan worden gebruikt wanneer extra tegenmaatregelen
vereist zijn. De SVS-output is een contact op de X2M-klem dat sluit
wanneer een lek, een storing of loskoppeling van de R32-sensor (in
de binnenunit) wordt gedetecteerd.
Voor meer informatie over de SVS-output, zie
aansluiten" [ 4 35].
Installatie van de binnenunit
Zie de bij de binnenunit geleverde montagehandleiding en
gebruiksaanwijzing voor de installatie van de binnenunit. Zie de
nieuwste versie van het technical data book van deze unit voor de
compatibiliteit van binnenunits.
De totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem moet minder dan of
gelijk zijn aan de maximum toegelaten totale hoeveelheid
koelmiddel. De maximum toegelaten totale hoeveelheid koelmiddel
hangt af van de oppervlakte van de kamers van het systeem en de
kamers in de laagste ondergrondse verdieping.
Zie
"2.1.3 Beperkingen op hoeveelheid koelmiddel bepalen"
om te controleren of uw systeem voldoet aan de vereiste voor het
beperken van de hoeveelheid koelmiddel.
Een optionele output-printplaat voor de binnenunit kan worden
geïnstalleerd om een output voor een extern toestel te bieden. De
output-printplaat stuurt een signaal wanneer een lek is gedetecteerd,
de R32-sensor defect is of wanneer de sensor is losgekoppeld. Zie
de optielijst van de binnenunit voor de exacte modelnaam. Voor
meer informatie over deze optie, zie de montagehandleiding van de
optionele output-printplaat.
Vereisten voor de leidingen
De leidingen moeten worden geïnstalleerd zoals beschreven in
"13 Installatie van de leidingen"
verbindingen (bv. braseren+flareverbindingen) die conform de
nieuwste versie van ISO14903 zijn, kunnen worden gebruikt.
Leidingen in een ruimte waarin zich personen bevinden, moeten
beschermd zijn tegen onbedoelde beschadiging. De leidingen
moeten worden gecontroleerd zoals beschreven in
controleren" [ 4 30].
koelmiddelleiding
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
10
"15.4 Externe outputs
[ 4 12]
[ 4 27]. Alleen mechanische
"13.3 De
Vereisten afstandsbediening
a
b
g
c
c
d
d
f
h
a
Warmtepompbuitenunit
b
Koelmiddelleiding
c
VRV directe-expansiebinnenunit (DX)
d
Afstandsbediening in normale stand
e
Afstandsbediening in stand alleen alarm
f
Afstandsbediening in supervisor-stand (verplicht in
sommige situaties)
g
iTM (optie)
h
Optie-printplaat (optie)
Zie de bij de afstandsbediening geleverde montagehandleiding en
gebruiksaanwijzing voor de installatie van de afstandsbediening.
Elke
binnenunit
moet
worden
veiligheidssysteem dat compatibel is met de afstandsbediening (bv.
BRC1H52/82* of een later type). Deze afstandsbedieningen zijn
voorzien van veiligheidsmaatregelen die de gebruiker visueel en met
een geluid zullen waarschuwen voor een lek.
De vereisten moeten verplicht worden nageleefd voor de installatie
van de afstandsbediening.
1 Alleen een afstandsbediening die compatibel is met het
veiligheidssysteem kan worden gebruikt. Zie de technische data
sheet voor de compatibiliteit van de afstandsbediening (bv.
BRC1H52/82*).
2 Elke binnenunit moet op een aparte afstandsbediening worden
aangesloten.
3 Ook als er meerdere binnenunits in een kamer staan, moeten
zij allemaal over een aparte afstandsbediening beschikken.
4 De afstandsbediening in dezelfde kamer als de binnenunit moet
in de volledig functionele stand staan of in de stand alleen
alarm. Voor details over de verschillende standen van de
afstandsbediening en de instelling ervan, zie de opmerking
hierna
of
de
bij
de
montagehandleiding en gebruiksaanwijzing.
5 Groepsbesturing is niet toegelaten.
6 Voor gebouwen met slaapfaciliteiten (bv. hotels), gebouwen
waar personen beperkt worden in hun bewegingen (bv.
ziekenhuizen), waar een onbepaald aantal personen aanwezig
is of waar mensen niet op de hoogte zijn van de
voorzorgsmaatregelen voor de veiligheid, is de installatie van
een van de volgende apparaten op een plaats met 24-uurs
bewaking verplicht:
▪ een supervisor-afstandsbediening
▪ of een iTM met extern alarm via WAGO-module.
Let op: De afstandsbediening produceert een zichtbaar en hoorbaar
alarm. BRC1H52/82*-afstandsbedieningen kunnen bijvoorbeeld een
alarm van 65 dB (geluidsdruk, gemeten op 1 meter van het alarm)
produceren. Geluidsdata beschikbaar in de technische data sheet
van de afstandsbediening. Het alarm moet altijd 15 dB luider zijn dan
het
achtergrondgeluid
van
achtergrondgeluid in een bepaalde kamer, raden wij het gebruik van
een extern alarm (lokaal te voorzien) in die kamer aan. Dit alarm kan
op het SVS-outputkanaal van de buitenunit of op de optionele
output-printplaat van de binnenunit van die specifieke kamer worden
aangesloten.
Voor meer informatie over het SVS-outputsignaal, zie
elektrische bedrading op de buitenunit
b
b
c
d
e
h
h
aangesloten
op
een
afstandsbediening
geleverde
de
kamer.
Bij
een
hoger
"15.3 De
aansluiten" [ 4 34].
RXYSA4~6A7V/Y1B
VRV 5-S-systeemairconditioner
4P600329-1A – 2020.01
R32-