De fabrieksinstellingen van de kaartplotter
herstellen
OPMERKING: Tijdens deze procedure worden alle gegevens
verwijderd die u hebt ingevoerd.
Selecteer Instellingen > Systeem > Systeeminformatie >
Fabrieksinstellingen.
Gebruikersgegevens beheren en delen
Voordat u uw gebruikersgegevens kunt delen en beheren, moet
u een geheugenkaart in uw kaartplotter hebben geïnstalleerd.
Dit toestel ondersteunt geheugenkaarten tot 32 GB met de
indeling FAT32.
Via-punten, routes en sporen vanaf
HomePort naar een kaartplotter kopiëren
Als u gegevens wilt kopiëren naar de kaartplotter, moet de
laatste versie van het softwareprogramma HomePort op uw
computer zijn geïnstalleerd en moet er een geheugenkaart zijn
geplaatst in de kaartplotter.
Kopieer de gegevens van HomePort naar de voorbereide
geheugenkaart.
Zie voor meer informatie het HomePort helpbestand.
Gegevens van een geheugenkaart kopiëren
1
Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf.
2
Selecteer Gebruikersgegevens > Beheer gegevens >
Gegevensoverdracht.
3
Selecteer indien nodig de geheugenkaart waar u gegevens
naartoe wilt kopiëren.
4
Selecteer een optie:
• Als u gegevens op de geheugenkaart wilt overzetten naar
de kaartplotter en deze wilt combineren met bestaande
gebruikersgegevens, selecteert u Voeg in van kaart.
• Als u gegevens op de geheugenkaart wilt overzetten naar
de kaartplotter en bestaande gebruikersgegevens wilt
overschrijven, selecteert u Vervang van kaart.
5
Selecteer de bestandsnaam.
Via-punten, routes en sporen kopiëren naar
een geheugenkaart
1
Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf.
2
Selecteer Gebruikersgegevens > Beheer gegevens >
Gegevensoverdracht > Opslaan op kaart.
3
Selecteer indien nodig de geheugenkaart waar u gegevens
naartoe wilt kopiëren.
4
Selecteer een optie:
• Als u een nieuw bestand wilt maken, selecteert u Voeg
nieuw bestand toe en voert u een naam in. De
bestandsnaam krijgt de toevoeging .adm.
• Als u de informatie wilt toevoegen aan een bestaand
bestand, selecteert u het bestand in de lijst.
Een bestandstype selecteren voor via-
punten en routes van andere leveranciers
U kunt via-punten en routes op toestellen van andere
leveranciers importeren en exporteren.
1
Selecteer Navigatie-info > Gebruikersgegevens >
Gegevensoverdracht > Bestandstype.
2
Selecteer GPX.
Als u weer gegevens wilt overzetten met Garmin toestellen,
selecteert u het bestandstype ADM.
Gebruikersgegevens beheren en delen
Via-punten en routes delen tussen toestellen
Voordat u via-punten en routes kunt delen, moet u de toestellen
met een gegevensuitwisselingskabel koppelen. De
gegevensuitwisselingskabel is een los verkrijgbaar accessoire.
U kunt via-punten en routegegevens delen tussen twee
compatibele kaartplotters die op uw boot zijn geïnstalleerd. U
moet voor beide toestellen Gebruikersgegevens delen
inschakelen om gegevens te kunnen uitwisselen.
Selecteer Gebruikersgegevens > Beheer gegevens >
Gebruikersgegevens delen > Aan op beide toestellen.
Geïntegreerde kaarten naar een
geheugenkaart kopiëren
U kunt kaarten van de kaartplotter kopiëren naar een
geheugenkaart, zodat u deze kunt gebruiken met HomePort.
1
Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf.
2
Selecteer Gebruikersgegevens > Beheer gegevens >
Gegevensoverdracht.
3
Selecteer Ingebouwde kaart kopiëren.
Een back-up van gegevens maken op een
computer
1
Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf.
2
Selecteer Gebruikersgegevens > Beheer gegevens >
Gegevensoverdracht > Opslaan op kaart.
3
Selecteer een naam in de lijst of selecteer Voeg nieuw
bestand toe.
4
Selecteer Opslaan op kaart.
De bestandsnaam krijgt de toevoeging .adm.
5
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze in een kaartlezer
die op een computer is aangesloten.
6
Open de map Garmin\UserData op de geheugenkaart.
7
Kopieer het desbetreffende back-upbestand op de kaart en
plak dit op een willekeurige locatie op de computer.
De back-upgegevens herstellen naar een
kaartplotter
1
Plaats de geheugenkaart in een kaartlezer die is aangesloten
op de computer.
2
Kopieer een back-upbestand van de computer naar de map
Garmin\UserData op de geheugenkaart.
3
Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf.
4
Selecteer Gebruikersgegevens > Beheer gegevens >
Gegevensoverdracht > Vervang van kaart.
Systeeminformatie op een geheugenkaart
opslaan
U kunt de systeeminformatie op een geheugenkaart opslaan en
indien nodig gebruiken als hulp bij het oplossen van problemen.
Een medewerker van de productondersteuning kan u namelijk
vragen deze informatie te gebruiken om gegevens over het
netwerk op te halen.
1
Plaats een geheugenkaart in de kaartuitsparing.
2
Selecteer Instellingen > Systeem > Systeeminformatie >
Garmin-toestellen > Opslaan op kaart.
3
Selecteer indien nodig de geheugenkaart waarop u de
systeeminformatie wilt opslaan.
4
Verwijder de geheugenkaart.
37