3
Selecteer [ ].
●
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
●
De SSID en het wachtwoord van de
camera worden weergegeven.
4
Verbind de smartphone met het
netwerk.
●
Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de smartphone de SSID
(netwerknaam) die op de camera wordt
weergegeven om de verbinding tot stand
te brengen.
●
Vul in het wachtwoordveld het wachtwoord
in dat op de camera wordt weergegeven.
5
Open Camera Connect.
●
Open Camera Connect op de
smartphone.
6
Selecteer de camera waarmee u
verbinding wilt maken.
●
Selecteer de camera op het scherm dat
op de smartphone wordt weergegeven
om het koppelen te starten.
7
Importeer beelden.
●
Gebruik de smartphone om beelden
te importeren van de camera naar de
smartphone.
●
Gebruik de smartphone om de verbinding
te verbreken. De camera wordt
automatisch uitgeschakeld.
●
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in
de camera zitten.
●
U kunt ook de bijnaam van de camera veranderen in het scherm
in stap 2 ( = 137).
●
De wachtwoordinvoer kan worden uitgeschakeld door MENU
( = 32) > tabblad [ 4] > [Instellingen Wi-Fi] > [Wachtwoord] >
[Uit] te selecteren, maar we raden aan deze instelling op [Aan] te
laten staan voor betere beveiliging.
●
Er kan één smartphone worden geregistreerd op de knop [ ]. Als
u een andere smartphone wilt toewijzen, moet u eerst de huidige
smartphone wissen in MENU ( = 32) > tabblad [ 4] > [Mobiele
apparaatverbinding].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
116