Bediening en weergave aanpassen
Weergegeven informatie aanpassen
Kies welk scherm wordt weergegeven wanneer u op de knop [ ] op het
opnamescherm drukt.
1
Open het instellingenscherm.
●
Selecteer [Opname-infoscherm] op het
tabblad [
knop [ ] ( = 32).
2
Configureer de instelling.
●
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
weergave-item te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ]. Druk op
de knoppen [ ][ ] om een optie te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
●
Als u het rasterpatroon kleiner wilt maken, selecteert u [Opname-
infoscherm] > [Rasterweergave].
●
Als u wilt overschakelen van een helderheidshistogram naar een
RGB-histogram, selecteert u [Opname-infoscherm] > [Histogram].
Foto's
Films
1] en druk vervolgens op de
Persoonlijke voorkeuze configureren
Configureer persoonlijke voorkeuzen op het tabblad [ 1] van het
menu ( = 32) om de werking van de camera aan te passen aan uw
opnamevoorkeuren. U kunt ook veelgebruikte functies toewijzen aan
specifieke knoppen.
1
Selecteer het type functie dat u wilt
aanpassen.
●
Druk op de knop [
het tabblad [ 1] ( = 32).
●
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
type functie te selecteren ([Belichting],
[Autofocus] of [Overige]) en druk
vervolgens op de knop [ ].
2
Selecteer de functie.
●
[Belichting] of [Overige]: Selecteer de
functie (druk op de knoppen [ ][ ] of
draai de regelaar [
op de knop [ ].
3
Selecteer een optie.
●
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
●
Als u klaar bent, drukt u op de knop
[ ] om terug te keren naar het vorige
scherm.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Foto's
Films
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
] en selecteer
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
]) en druk daarna
Accessoires
Bijlage
Index
88