Waarschuwingsnaam Waarschuwingstype Beschrijving
Afstand
Gebeurtenis,
terugkerend
Tijd
Gebeurtenis,
terugkerend
Hoogte
Gebeurtenis, bereik,
terugkerend
Navigatie-aankomst
Gebeurtenis
Snelheid
Bereik
Accu
Gebeurtenis
Een gevarenzone instellen
Gevarenzones waarschuwen u als u zich binnen het opgegeven
bereik van een bepaalde locatie bevindt.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Waarschuwingen > Gevarenzone > Wijzig >
Nieuw maken.
3
Selecteer een locatie.
4
Voer een radius in.
5
Selecteer OK.
Navigeren met Peil en ga
U kunt het toestel op een object in de verte richten, bijvoorbeeld
een watertoren, de richting vergrendelen en naar het object
navigeren.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer GPS-hulpmiddelen > Peil en ga.
3
Richt de blauwe ringmarkeringen op een object.
4
Selecteer de blauwe knop.
5
Selecteer een optie:
• Selecteer Stel koers in om naar het object in de verte te
navigeren.
• Selecteer Projecteren
6
Navigeer met behulp van het kompas
(pagina
5).
De oppervlakte van een gebied berekenen
Voordat u de oppervlakte van een gebied kunt berekenen, moet
u eerst satellietsignalen ontvangen
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer GPS-hulpmiddelen > Oppervlakteberekening.
ANT+™ sensors
U kunt een interval of
een aangepaste
afstand tot uw
eindbestemming
instellen.
U kunt een interval of
een aangepaste tijd
instellen voor uw
geschatte
aankomsttijd.
U kunt minimale en
maximale
hoogtewaarden
instellen. U kunt ook
het toestel instellen
om u te waarschuwen
wanneer u een
bepaalde hoeveelheid
bent gestegen of
gedaald.
U kunt
waarschuwingen
instellen voor het
bereiken van
waypoints en de
eindbestemming van
een spoor of route.
U kunt minimale en
maximale
snelheidswaarden
instellen.
U kunt een minimale
waarde instellen voor
de accustroom.
(pagina
4).
(pagina
2) of de kaart
(pagina
2).
3
Loop rond het gebied waarvan u de oppervlakte wilt
berekenen.
4
Als u gereed bent, selecteert u de blauwe knop om de
oppervlakte te berekenen.
5
Selecteer een optie:
• Selecteer Sla spoor op, voer een naam in en selecteer
OK.
• Selecteer Wijzig eenheden om het oppervlak om te
rekenen naar een andere maateenheid.
• Selecteer
om af te sluiten zonder op te slaan.
De almanakgegevens weergeven
U kunt almanakgegevens over de zon en de maan en de beste
tijden voor jagen en vissen weergeven.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer een optie:
• Als u gegevens over de opkomst en ondergang van de
zon en de maan wilt weergeven, selecteer dan GPS-
hulpmiddelen > Zon en maan.
• Als u de beste tijden voor jagen en vissen wilt weergeven,
selecteer dan GPS-hulpmiddelen > Vis en jaag.
3
Selecteer, indien gewenst,
te geven.
Satellietgegevens weergeven
Op de satellietpagina wordt de volgende informatie
weergegeven: uw huidige locatie, de GPS-nauwkeurigheid, de
satellietlocaties en de signaalsterkte.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Start GPS.
3
Selecteer de blauwe knop.
4
Selecteer GPS-hulpmiddelen > Satelliet.
5
Selecteer
om extra informatie weer te geven.
Een locatie simuleren
Als u routes of activiteiten in een ander gebied plant, kunt u
GPS uitschakelen en een andere locatie simuleren.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Stel in > Systeem > GPS-modus > Demomodus.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer Ga > Naar locatie gaan.
ANT+™ sensors
Het toestel is compatibel met de onderstaande draadloze ANT+
accessoires.
• tempe™ draadloze temperatuursensor
• Hartslagmeter
Ga naar
http://buy.garmin.com
compatibiliteit en de aanschaf van extra sensors.
ANT+ sensors koppelen
Koppelen is het verbinden van draadloze ANT+-toestellen,
zoals een tempe-temperatuursensor met uw Garmin-toestel.
1
Breng het toestel binnen bereik (3 m) van de sensor.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10 meter bij
andere ANT+ sensors vandaan bent tijdens het koppelen.
2
Selecteer de blauwe knop.
3
Selecteer Stel in > ANT sensor.
4
Selecteer uw sensor.
5
Selecteer Nieuwe zoekbewerking.
of
om een andere dag weer
(pagina
10)
voor meer informatie over de
9