KOMPAS: Een visuele weergave van de richting waarin het
toestel wijst.
LENGTE/BREEDTE: De huidige positie in lengte- en
breedtegraad ongeacht de geselecteerde instelling voor de
positieweergave.
LIFT: De mate waarin sprake is van een positieve drift ('lift') of
negatieve drift ('header') voor uw schip.
LOCATIE: De huidige positie met de geselecteerde instelling
voor de positieweergave.
LUCHTTEMPERATUUR: De temperatuur van de lucht. Uw
lichaamstemperatuur beïnvloedt de temperatuursensor.
MAXIMALE DALING: De maximale daalsnelheid in voet per
minuut of meter per minuut sinds deze waarde voor het
laatst is hersteld.
MAXIMALE HOOGTE: Het hoogst bereikte punt sinds deze
waarde voor het laatst is hersteld.
MAXIMALE STIJGING: De maximale stijgsnelheid in voet per
minuut of meter per minuut sinds deze waarde voor het
laatst is hersteld.
MAXIMUMSNELHEID: De hoogste snelheid sinds deze waarde
voor het laatst is hersteld.
MAXIMUMTEMPERATUUR: De maximumtemperatuur
gemeten in de afgelopen 24 uur.
MINIMALE HOOGTE: Het laagst bereikte punt sinds deze
waarde voor het laatst is hersteld.
MINIMUMTEMPERATUUR: De minimumtemperatuur gemeten
in de afgelopen 24 uur.
NAAR KOERS: De richting die u moet volgen om terug te keren
naar de route. Deze gegevens worden alleen weergegeven
tijdens het navigeren.
NAUWKEURIGHEID: De foutmarge voor uw exacte locatie. Uw
GPS-locatie is bijvoorbeeld nauwkeurig tot op circa 3,65 m
(12 ft.).
PEILING: De richting van uw huidige locatie naar een
bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven
tijdens het navigeren.
PLAATSELIJKE LUCHTDRUK: De niet-gekalibreerde
omgevingsluchtdruk.
REISTIJD: De tijd die u naar verwachting nodig hebt om de
bestemming te bereiken. Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
SNELHEID OVER DE GROND: De werkelijke snelheid
waarmee u reist, ongeacht de gevolgde koers en tijdelijke
koersvariaties.
SPOORAFSTAND: De afstand die u hebt afgelegd voor het
huidige spoor.
STIJGING: De totale afstand van de stijging sinds deze waarde
voor het laatst is hersteld.
STOPTIJD: Een lopende meting van de tijd die is verstreken
zonder te bewegen sinds deze waarde voor het laatst is
hersteld.
STOPWATCH: De stopwatchtijd voor de huidige activiteit.
TE STUREN KOERS: De richting waarnaar u moet sturen om
terug te keren op de koers die aan het begin van de
navigatie is ingesteld.
TIJD: Een lopende meting van de tijd die is besteed terwijl u in
beweging was en terwijl u gestopt was sinds deze waarde
voor het laatst is hersteld.
TIJD: De huidige tijd van de dag, op basis van uw huidige
locatie en tijdinstellingen (notatie, tijdzone en zomertijd).
TIMER: De huidige tijd van de afteltimer.
TOTALE AFSTAND: De resterende afstand tot de
eindbestemming. Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
14
TOTALE VERTICALE AFSTAND: De afstand die u stijgt tussen
uw huidige positie en de eindbestemming. Deze gegevens
worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
TOTALE VERTICALE SNELHEID: De stijg- of daalsnelheid
naar een vooraf bepaalde hoogte. Deze gegevens worden
alleen weergegeven tijdens het navigeren.
VERTICALE SNELHEID: De stijg- of daalsnelheid over tijd.
VOLGENDE AANKOMST: Het geschatte tijdstip waarop u het
volgende waypoint op de route zult bereiken (aangepast aan
de lokale tijd van het waypoint). Deze gegevens worden
alleen weergegeven tijdens het navigeren.
VOLGENDE AFSTAND: De resterende afstand tot het
volgende waypoint op uw route. Deze gegevens worden
alleen weergegeven tijdens het navigeren.
VOLGENDE BESTEMMING: Het volgende punt op de route.
Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het
navigeren.
VOLGENDE REISTIJD: De tijd die u naar verwachting nodig
hebt om het volgende waypoint op de route te bereiken.
Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het
navigeren.
VOLGENDE VERTICALE AFSTAND: De afstand die u stijgt
tussen uw huidige positie en het volgende waypoint op de
route. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens
het navigeren.
XTE: De afstand naar links of rechts die u van uw
oorspronkelijke koers bent afgeweken. Deze gegevens
worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
ZON ONDER: Het tijdstip waarop de zon ondergaat, gebaseerd
op uw GPS-positie.
ZON OP: Het tijdstip waarop de zon opkomt, gebaseerd op uw
GPS-positie.
NMEA 2000-gegevensvelden
BEHOUDEN SNELHEID TOT WIND: De snelheid waarmee u
tegen de wind in vaart.
DIEPTE: De diepte van het water.
DRIFT: De snelheid van de stroming.
GEVOELSTEMPERATUUR AAN DE GROND: De relatieve
gevoelstemperatuur ten opzichte van het land.
GRONDWINDRICHTING: De windrichting ten opzichte van het
land op basis van noordreferentie.
GRONDWINDSNELHEID: De windsnelheid ten opzichte van de
grond. Als er geen stroming en geen drift is, is de
grondwindsnelheid gelijk aan de ware windsnelheid.
KARDINALE WINDRICHTING: De ware windrichting uitgedrukt
in kardinale windrichtingen.
OVERSTAG: De tegenovergestelde koersrichting van het schip
op basis van de huidige koersrichting
SCHIJNBARE GEVOELSTEMPERATUUR: De relatieve
gevoelstemperatuur ten opzichte van de boot.
SCHIJNBARE WINDHOEK: De gemeten windhoek ten
opzichte van de boeg van het schip.
SCHIJNBARE WINDSNELHEID: De gemeten windsnelheid.
SET: De richting van de stroming op basis van noordreferentie.
WARE WINDHOEK: De windhoek ten opzichte van het water,
waarbij de boeg van de boot als referentiepunt dient met een
hoek van maximaal 180 graden aan bakboord of stuurboord.
WARE WINDRICHTING: De ware windrichitng ten opzichte van
het noorden.
WARE WINDSNELHEID: De ware windsnelheid ten opzichte
van het schip.
WATERSNELHEID: De snelheid van de boot ten opzichte van
het water.
Toestelinformatie