Als de sensor is gekoppeld aan uw toestel wordt de status
van de sensor gewijzigd van Zoeken naar Verbonden.
Sensorgegevens worden weergegeven in de reeks
gegevenspagina's of in een aangepast gegevensveld.
Tips voor het koppelen van ANT+ accessoires met uw
Garmin toestel
• Controleer of het ANT+ accessoire compatibel is met uw
Garmin toestel.
• Voordat u het ANT+ accessoire met uw Garmin toestel
koppelt, dient u een afstand van 10 m (32,9 ft.) ten opzichte
van andere ANT+ accessoires in acht te nemen.
• Plaats het Garmin toestel binnen 3 m (10 ft.) van het ANT+
accessoire.
• Nadat u de koppeling tot stand hebt gebracht, herkent het
Garmin toestel daarna automatisch het ANT+ accessoire
wanneer u het toestel activeert. Het koppelingsproces vindt
automatisch plaats wanneer u het Garmin toestel inschakelt
en zorgt ervoor dat de accessoires binnen enkele seconden
zijn geactiveerd en klaar zijn voor gebruik.
• Na het koppelen ontvangt het Garmin toestel alleen
gegevens van uw eigen accessoires. U kunt dan ook
gewoon in de buurt van andere accessoires komen.
NMEA 2000 -gegevens streamen
Tijdens tracking of navigatie kan uw toestel gegevens streamen
vanaf een NMEA 2000-netwerk dat is uitgerust met een Garmin
GNT.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Stel in > ANT sensor > GNT > Aan.
De gegevenspagina's geven ook informatie weer van de
sensors die zijn aangesloten op het NMEA 2000-netwerk. U
kunt de gegevensvelden van iedere gegevenspagina
aanpassen.
3
Selecteer
twee keer.
4
Selecteer Stream N2K om het streamen van NMEA 2000-
gegevens te starten.
Als u wilt stoppen met het streamen van NMEA 2000-gegevens,
drukt u op de blauwe knop en selecteert u Stop N2K.
Automatische man-over-boord gebruiken
Als uw toestel is aangesloten op een Garmin GNT, kunt u het
toestel de vooraf ingestelde man-over-boord-functie
automatisch laten activeren als het toestel langer dan 10
seconden het contact met een GNT kwijtraakt.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Auto MOB > Aan.
Wanneer het toestel langer dan 10 seconden het contact met
een GNT kwijtraakt, wordt de man-overboord-functie
geactiveerd op het toestel en op alle Garmin-kaartplotters die
zijn aangesloten op het NMEA 2000-netwerk. Er wordt een
MOB (Man-over-boord)-waypoint op de kaartplotter en op
het toestel aangemaakt.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Bevestigen om de MOB-activering te
bevestigen en de MOB-waypoint op te slaan.
• Selecteer Wis om de MOB-activering te negeren indien
deze per ongeluk is geactiveerd.
• Selecteer Uitschakelen om de MOB-activering te
negeren en de automatische man-over-boord-functie uit
te schakelen.
tempe
De tempe is een draadloze ANT+ temperatuursensor. U kunt de
sensor aan een stevige band of lus bevestigen op een plek
10
waar deze is blootgesteld aan omgevingslucht en zo een
consistente bron van nauwkeurige temperatuurgegevens vormt.
U moet de tempe met uw toestel koppelen om
temperatuurgegevens van de tempe te kunnen weergeven.
De hartslagmeter plaatsen
OPMERKING: Als u geen hartslagmeter hebt, kunt u deze
paragraaf overslaan.
Zorg ervoor dat de hartslagmeter rechtstreeks in contact met uw
huid staat, vlak onder uw borstkas. De meter dient zo stevig te
zitten dat deze tijdens de activiteit niet kan verschuiven.
1
Klik de hartslagmetermodule
2
Bevochtig beide elektroden
band om een sterke verbinding tussen uw borst en de
zender tot stand te brengen.
3
Als de hartslagmeter een contactoppervlak
bevochtigt u dit.
4
Wikkel de band om uw borstkas en steek de haak van de
band
in de lus.
Het Garmin logo dient niet ondersteboven te worden
weergegeven.
5
Zorg dat het toestel zich binnen het bereik (drie meter) van
de hartslagmeter bevindt.
Nadat u de hartslagmeter hebt omgedaan, is deze stand-by en
klaar om gegevens te verzenden.
TIP: Als de hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden
weergegeven, dient u de band strakker om uw borst aan te
trekken of gedurende vijf tot tien minuten een warming-up uit te
voeren.
Uw toestel aanpassen
Instellingen
Het instellingenmenu bevat tal van manieren om uw toestel aan
te passen. Garmin adviseert u de tijd te nemen om uzelf
vertrouwd te maken met de instellingen voor elke functie. Als u
de tijd neemt om uw instellingen aan te passen voordat u
activiteiten gaat uitvoeren, bent u minder tijd kwijt aan het
aanpassen van het horloge tijdens uw activiteit.
Selecteer de blauwe knop en selecteer Stel in.
OPMERKING: Alle wijzigingen die u aanbrengt worden
opgeslagen in het actieve profiel
Systeem: Hiermee kunt u GPS-instellingen, pijlknoppen en de
toesteltaal aanpassen
(pagina
Gegevenspagina's: Hiermee kunt u de gegevenspagina's en
gegevensvelden aanpassen
Sensors: Hiermee kunt u de instellingen voor het kompas
(pagina
11) en de hoogtemeter
ANT sensor: Hiermee kunt u draadloze accessoires instellen
zoals de hartslagmeter of tempe
Tonen: Hiermee kunt u de tonen en trilsignalen aanpassen
(pagina
11).
in de band.
aan de achterzijde van de
bevat,
(pagina
1).
11).
(pagina
11).
(pagina
11) aanpassen.
(pagina
9).
Uw toestel aanpassen