Aan de slag
Als u het toestel voor de eerste keer gebruikt, voer dan
onderstaande taken uit om het toestel in te stellen en vertrouwd
te raken met de basisfuncties.
1
Laad het toestel op
(pagina
2
Ontdek profielen en sensorgegevens
3
Zoek satellieten en leg uw spoor vast
4
Markeer een waypoint en navigeer er naartoe
5
Ontdek toepassingen
(pagina
Stream gegevens vanaf uw NMEA 2000 ® netwerk
6
(pagina
10).
7
Registreer het toestel
(pagina
Knoppen
Selecteren om de schermverlichting in of uit te
schakelen. Ingedrukt houden om het toestel in of uit te
schakelen.
Selecteren om door de gegevenspagina's, opties en
instellingen te bladeren.
Selecteren om door de gegevenspagina's, opties en
instellingen te bladeren.
Selecteren om terug te keren naar het vorige scherm.
Ingedrukt houden om de statuspagina weer te geven.
Blauwe
Selecteren om het menu voor het huidige scherm te
knop
openen. Selecteren om een optie te kiezen of een
bericht te bevestigen. Ingedrukt houden om een
waypoint te markeren.
Het toestel opladen
KENNISGEVING
Om roestvorming te voorkomen, dient u alle contactpunten en
de directe omgeving ervan droog te maken alvorens het toestel
op te laden of op een computer aan te sluiten.
Het toestel wordt van stroom voorzien met een ingebouwde
lithium-ionbatterij die u kunt opladen via een standaard
stopcontact of een USB-poort op uw computer.
1
Steek het USB-uiteinde van de kabel in de netadapter of in
de USB-poort van een computer.
2
Steek de netadapter in een stopcontact.
3
Breng de uitsparing aan de linkerzijde van het toestel op één
lijn met de linkerzijde van de batterijlader
Aan de slag
1).
(pagina
2).
(pagina
2).
(pagina
3).
5).
16).
.
4
Breng de contactpunten aan de achterzijde van het toestel
op één lijn met de scharnierkant van de lader
Als u het toestel op een voedingsbron aansluit, wordt het
toestel ingeschakeld.
5
Laad het toestel volledig op.
Profielen
Een profiel is een verzameling instellingen waarmee u het
gebruiksgemak van het toestel kunt optimaliseren. Als u het
toestel voor een zeilboot gebruikt, zijn de instellingen en
weergaven bijvoorbeeld anders dan wanneer u het gebruikt
voor een motorboot.
Als u een profiel gebruikt en u instellingen zoals
gegevensvelden of maateenheden wijzigt, worden de
wijzigingen automatisch in het profiel opgeslagen.
Profielen wijzigen
Als u van activiteiten verandert, kunt u snel de instellingen van
uw toestel aanpassen aan de nieuwe activiteit door het profiel te
wijzigen.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Profielen.
3
Selecteer een profiel.
Het profiel dat u hebt geselecteerd is nu het actieve profiel. Alle
wijzigingen die u aanbrengt, worden opgeslagen in het actieve
profiel.
Een aangepast profiel maken
U kunt uw instellingen en de gegevensvelden voor een
bepaalde activiteit of route aanpassen.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Stel in > Profielen.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer een profiel.
• Selecteer Nieuw maken en selecteer het nieuwe profiel.
Het profiel dat u hebt geselecteerd is nu het actieve profiel.
Het vorige profiel is opgeslagen.
4
Selecteer indien nodig Wijzig en bewerk de naam van het
profiel.
5
Pas uw instellingen
(pagina
voor het actieve profiel.
Alle wijzigingen die u aanbrengt worden opgeslagen in het
actieve profiel.
Een profiel verwijderen
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Stel in > Profielen.
3
Selecteer een profiel.
.
10) en gegevensvelden aan
1