Scherm: Hiermee kunt u de schermverlichting en het
schermcontrast aanpassen
Reset: Hiermee kunt u de tripgegevens, sensorgegevens
(pagina
16), waypoints of het spoorlog wissen, of kunt u al
uw instellingen resetten
Kaart: Hiermee kunt u de kaartoriëntatie en de weergave van
items op de kaart aanpassen
Sporen: Hiermee kunt u de volgende instellingen voor het
vastleggen van sporen aanpassen
Tijd: Hiermee kunt u de presentatie van de tijdpagina
aanpassen
(pagina
12).
Eenheden: Hiermee kunt u de maateenheden wijzigen voor
gegevens zoals afstand, hoogte en temperatuur
(pagina
12).
Positienotatie: Hiermee kunt u de presentatie van uw
positiegegevens wijzigen
Profielen: Hiermee kunt u het actieve profiel wijzigen en uw
profielen bewerken
(pagina
Menu: Hiermee kunt u de opties in het hoofdmenu aanpassen
(pagina
12).
Over: Hiermee kunt u informatie over het toestel en de software
weergeven
(pagina
12).
Systeeminstellingen
Selecteer Stel in > Systeem.
GPS-modus: Hiermee wordt de GPS ingesteld op Normaal of
Demomodus (GPS uit).
WAAS: Hiermee wordt het toestel ingesteld op het gebruik van
WAAS (Wide Area Augmentation System) GPS-signalen. Ga
voor meer informatie over WAAS naar
/aboutGPS/waas.html.
Sneltoetsen: Hiermee kunt u de functie voor het ingedrukt
houden van de pijlknoppen aanpassen.
Taal: Hiermee kunt u de taal selecteren voor de tekst die op het
toestel wordt weergegeven.
OPMERKING: Als u de teksttaal wijzigt, blijft de taal van
door de gebruiker ingevoerde gegevens of kaartgegevens
ongewijzigd.
USB-modus: Hiermee kunt u de massaopslagmodus
inschakelen op het toestel of de Garmin-modus als er
verbinding is met een computer.
De gegevenspagina's aanpassen
U kunt de gegevenspagina's voor elk profiel aanpassen.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Stel in > Gegevenspagina's.
3
Selecteer een categorie.
4
Selecteer een optie:
• Als u de gegevenspagina's wilt aanpassen die verschijnen
als u geen NMEA 2000-gegevens streamt , selecteert u
GPS.
• Als u de gegevenspagina's wilt aanpassen die verschijnen
als u NMEA 2000-gegevens streamt , selecteert u N2K-
stream.
5
Selecteer Voeg pagina toe.
6
Volg de aanwijzingen om het scherm voor het selecteren van
het aantal gegevensvelden en het type gegevens dat wordt
weergegeven.
7
Selecteer zo nodig een bestaande gegevenspagina.
8
Selecteer een optie:
• Selecteer Wijzig en pas de gegevensvelden aan.
Uw toestel aanpassen
(pagina
11).
(pagina
16).
(pagina
12).
(pagina
12).
(pagina
12).
1).
www.garmin.com
• Selecteer Omhoog of Omlaag om de volgorde van de
gegevenspagina's te wijzigen.
• Selecteer Wis om de gegevenspagina uit de paginalus te
verwijderen.
Kompasinstellingen
Selecteer Stel in > Sensors > Kompas.
Scherm: Hiermee stelt u de koersweergave op het kompas in
op graden of milliradialen.
Noordreferentie: Hiermee stelt u de noordreferentie van het
kompas in
(pagina
11).
Modus: Hiermee stelt u in dat het kompas een combinatie van
GPS en de elektronische sensorgegevens gebruikt bij het
verplaatsen (Auto) of alleen GPS-gegevens (Uit).
Kalibreren: Hiermee kunt u de kompassensor handmatig
kalibreren
(pagina
2).
De noordreferentie instellen
U kunt de koersreferentie instellen die wordt gebruikt voor het
berekenen van de voorliggende koers.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Stel in > Sensors > Kompas > Noordreferentie.
3
Selecteer een optie:
• U kunt het geografische noorden instellen als
koersreferentie door Waar te selecteren.
• U kunt automatisch de magnetische afwijking instellen
voor uw locatie door Magnetisch te selecteren.
• U kunt het noorden van het grid (000º) instellen als
koersreferentie door Grid te selecteren.
• U kunt de magnetische afwijking handmatig instellen door
Gebruiker te selecteren, de magnetische afwijking in te
voeren en OK te selecteren.
Hoogtemeterinstellingen
Selecteer Stel in > Sensors > Hoogtemeter.
Automatisch kalibreren: Hiermee voert de hoogtemeter
automatisch een kalibratie uit telkens wanneer u GPS-
tracering inschakelt.
Barometer-plot: Bij Variabel worden hoogteverschillen
gemeten terwijl u onderweg bent. Vast gaat ervan uit dat het
toestel stilstaat op een vaste hoogte, zodat de
barometerdruk alleen verandert door de
weersomstandigheden. Plaatselijke luchtdruk legt
plaatselijke luchtdrukverschillen over een bepaalde tijdsduur
vast.
Hoogte-plot: Hiermee worden hoogteverschillen vastgelegd
gedurende een bepaalde tijd of over een bepaalde afstand.
Kalibreren: Hiermee kunt u de sensor van de hoogtemeter
handmatig kalibreren.
De toestelgeluiden instellen
U kunt het geluid voor berichten en toetsaanslagen instellen.
1
Selecteer de blauwe knop.
2
Selecteer Stel in > Tonen.
3
Selecteer Berichten of Knoppen.
4
Selecteer een optie.
Scherminstellingen
Selecteer Stel in > Scherm.
Schermverlichting: Hiermee kunt u de schermverlichting
aanpassen en de tijd instellen voordat de schermverlichting
uitgaat.
Contrast: Hiermee kunt u het schermcontrast aanpassen.
11