Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Fronius Primo GEN24 Series Bedieningshandleiding pagina 94

Inhoudsopgave

Advertenties

staat er tevens een aardverbinding. In dit geval worden de verbruikers in de niet-
noodstroomkring niet door de omvormer van stroom voorzien.
Houd bij de installatie rekening met de volgende punten
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
94
Omschakelaar Q1 moet worden gedimensioneerd voor de stroomopwaarts
geïnstalleerde zekeringen, de maximale stroomsterkte die optreedt en de
maximale kortsluitingsstroom die optreedt. Passend bij de gemonteerde om-
schakelaar Q1 is voor schakelaarstand 1 (netbedrijf) een hulpschakelelement
met 2 maakcontacten nodig.
De gebruikte schakelaar Q1 moet een kortsluitingsschakelvermogen hebben
van minimaal 10 kA volgens de norm IEC 60947-1. Als de kortsluitings-
stroom op de montageplaats een waarde van meer dan 10 kA bereikt, moet
een schakelaar met een geschikt kortsluitingsschakelvermogen worden ge-
bruikt.
Het circuit kan uitsluitend worden gebruikt in huishoudelijke toepassingen en
installaties (kleine bedrijven en landbouw) of stroomopwaartse zekeringen
met een nominale stroom van 63 A.
Minimale stootspanningsvastheid van de omschakelaar van 4 kV volgens IEC
60947-1.
Of er gebruik moet worden gemaakt van een 1-polige of 2-polige scheiding,
moet met de netwerkbeheerder worden afgesproken.
De beschermingsmaatregel moet regelmatig worden getest. Als deze niet
wettelijk is geregeld, moet deze jaarlijks worden uitgevoerd.
In het noodstroombedrijf (schakelaarstand 2) kan de datatransmissie tussen
de Fronius Smart Meter en de omvormer worden onderbroken. Optioneel
wordt dit via een contact van de omschakelaar gewaarborgd. Het onderbre-
ken van de Fronius Smart Meter-verbinding kan optioneel worden gebruikt
en voorkomt dat de noodstroomfunctie wordt beëindigd wanneer het open-
bare stroomnetwerk weer normaal functioneert. Als dit niet gebeurt, zal de
omvormer de noodstroomvoorziening onderbreken wanneer het openbare
stroomnetwerk weer normaal functioneert. Als het openbare stroomnetwerk
weer normaal functioneert en binnen de eerste 10 minuten erna geen hand-
matige omschakeling naar het netparallelle bedrijf plaatsvindt, dan dit kan
ervoor zorgen dat de omvormer en de accu worden uitgeschakeld. In dit ge-
val moet een handmatige systeemstart worden uitgevoerd. (zie hoofdstuk
Systeem handmatig starten
ning worden gehouden bij het testen van de handmatige omschakeling, om-
dat de omvormer vanwege de beschikbare Fronius Smart meter-gegevens bij
een bestaande aansluiting niet het noodstroombedrijf start.
De datacommunicatie van de Fronius Smart Meter moet afzonderlijk van de
accu op de eigen Modbus-ingang worden aangesloten, zodat de datacommu-
nicatie van de accu behouden blijft. (zie hoofdstuk
pagina 96).
De feedback naar de digitale ingangen (IO's) van de omvormer via omschake-
laar Q1 (schakelaarstand 2) is een startvoorwaarde voor het noodstroombe-
drijf van de omvormer.
Bij het omschakelen naar schakelaarstand 0 wordt de AC-uitgang van de om-
vormer spanningsvrij geschakeld. Dit wordt via de onderbreking van de WSD-
kabel met twee contacten van de omschakelaar Q1 in positie 0 gewaarborgd.
De doorlopende verbinding tussen de potentiaalvereffeningsrail en de neu-
trale draad van de omvormer mag tijdens de 1-polige scheiding niet worden
onderbroken.
Bij de 2-polige scheiding wordt de PE-N-draadaansluiting dubbel uitgevoerd
via de hoofdcontacten van omschakelaar Q1.
Na omschakelaar Q1 kunnen extra omvormers of andere wisselstroombron-
nen in de noodstroomkring worden geïnstalleerd. Bij noodstroom synchroni-
seren de bronnen niet met het noodstroomnetwerk van de omvormer, aange-
zien dit op 53 Hz werkt.
op pagina 29). Met dit gedrag moet vooral reke-
Modbus-deelnemers
op

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave