Maaihoogte instellen
Het SmartWheell
heeft 2 schalen: Dun/Normaal en Dik
om de beste maaihoogte-instelling voor elke situatie te
bepalen (Fig. 14). Gebruik normaal gesproken de schaal
Dun/Normaal tijdens de warme zomermaanden. De schaal
Dik is voor dik, mals gras dat voornamelijk in de lente
groeit.
1
Figuur 14
1. Maaischaal voor
dun/normaal gras
Toro adviseert het volgende:
Maai met instelling D, E of F, of houd het gras op een
lengte van ongeveer 5,1 tot 7,6 cm.
Maai niet met een stand lager dan D, tenzij de grasmat
dun is, of als laat in het najaar is wanneer het gras
langzamer begint te groeien. Maai lang gras eerst met
een hogere maaihoogtestand en loop langzamer; maai
daarna nogmaals met een normale maaihoogte. Als u
te hoog gras maait, kan de maaimachine verstopt raken
en de motor afslaan.
Opmerking: Met het SmartWheel berekent u de juiste
instelling om zeker te zijn dat niet meer dan 1/3 van de
grassprieten wordt afgesneden.
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
2. Rijd de maaimachine op het gras, stop zodra het
SmartWheel symbool op één van de achterwielen
rechtop staat (Fig. 14).
2
2. Maaischaal voor dik gras
11
3. Vergelijk de punten van de grassprieten met de letters
op het SmartWheel. De letter op het SmartWheel die
overeenkomt met de punten van de grassprieten geeft
de juiste maaihoogte aan.
4. Druk de rode knop omlaag en houd de maaihoogte-
hendel vast om de maaihoogte omhoog of omlaag in te
stellen (Fig. 15).
1
Figuur 15
1. Maaihoogtehendel
5. Om de maaimachine in de gewenste maaihoogtestand
te zetten, drukt u de maaihoogtehendel omhoog of
omlaag. Gebruik hierbij de wijzer en maaihoogte-
instelling op de verbindingsstang (Fig. 16).
2
1
Figuur 16
1. Verbindingsstang
2. Maaihoogte-instelling
2
m-4781
2. Rode knop
3
m-4782
3. Wijzer