G1
Als de begeleidingsdraad op een steile helling
moet worden geïnstalleerd, moet de draad bij
voorkeur onder een hoek op de helling worden
gelegd. Dat maakt het voor de robotmaaier
eenvoudiger om de begeleidingsdraad op de
helling te volgen.
Leg de draad niet in scherpe bochten. Hierdoor
kan het voor de robotmaaier lastig worden om de
begeleidingsdraad te volgen.
135º
6. Leid de begeleidingsdraad naar het punt op de
begrenzingslus waar de begeleidingsdraad moet
worden aangesloten.
7. Knip de begrenzingsdraad door met bijvoorbeeld
een draadtang. Het aansluiten van de
begeleidingsdraad gaat makkelijker als er op de
begrenzingsdraad een oogje wordt gemaakt, zoals
eerder beschreven. Zie
leggen op pagina 19 .
22 - Installatie
Min. 2 m / 7 ft
90º
135º
De begrenzingsdraad
8. Sluit de begeleidingsdraad met behulp van een
koppeling aan op de begrenzingsdraad:
a) Steek de begrenzingsdraad en de
begeleidingsdraad in de koppeling. Controleer of
de draden volledig in de koppeling zijn gestoken,
zodat de uiteinden zichtbaar zijn door het
doorzichtige deel aan de andere zijde van de
koppeling.
b) Gebruik een tang om de knop op de koppeling
helemaal in te drukken. Het maakt niet uit welke
openingen worden gebruikt voor het aansluiten
van elke draad.
9. Zet de las met krammen vast in het gazon of graaf
hem in.
OPGELET: De begeleidingsdraad mag de
begrenzingsdraad niet kruisen, bijvoorbeeld een
begrenzingsdraad die naar een eiland loopt.
173 - 002 -