Opnametechnieken
• Gebruik [Enkelvoudige AF] als het onderwerp stilstaat.
• Gebruik [Continue AF] of [Diepte map hulp continue AF] wanneer het
onderwerp in beweging is.
• Gebruik [Diepte map hulp continue AF] voor het scherpstellen op een
onderwerp dat van de ene naar de andere kant beweegt en/of omhoog/
omlaag verplaatst in de 19 AF-vlakken.
• Stel het [AF-gebied] in (bladzijde 100) om het gebied te kiezen dat wordt
gebruikt voor de scherpstelling.
• Stel [AF-snelheid] (bladzijde 39) in als u de snelheid van de
scherpstelling wilt wijzigen.
Opmerkingen
• Tijdens automatisch scherpstellen kunt u met sommige lenzen de roterende
scherpstelring niet aanraken.
• Het hulpvlak van de [Diepte map hulp continue AF] functie werkt mogelijk onjuist
in de volgende gevallen:
– Bij onvoldoende licht.
– Wanneer de transportfunctie op Hi, [Continue opname] of bracket is gesteld.
– Wanneer de belichtingsstand is ingesteld op Tele-zoom Continuopname
Voorkeuze AE of [Sportactie] in Scènekeuze.
Scherpstellingsindicator
Scherpstellingsindicator Status
z brandt
brandt
brandt
z knippert
Onderwerpen waarvoor speciale scherpstelling nodig kan zijn
Bij gebruik van de automatische scherpstelling is het moeilijk scherp te
stellen op de volgende onderwerpen. In dergelijke gevallen gebruikt u de
scherpstelvergrendelingsfunctie (bladzijde 100) of de handmatige
scherpstelling (bladzijde 108).
98
Scherpstelling vergrendeld. Klaar om op te nemen.
Scherpstelling is bevestigd. Het scherpstelpunt beweegt
doordat het een bewegend onderwerp volgt. Klaar om op te
nemen.
Nog bezig met scherpstellen. U kunt de ontspanknop niet
loslaten.
Kan niet scherpstellen. De sluiter is vergrendeld.
De scherpstelling aanpassen