motor loopt. Hoewel de motor blijft lopen als de
aftakas is uitgeschakeld en het tractiepedaal niet is
ingetrapt, raden wij u met klem aan de motor af te
zetten voordat u de bestuurdersstoel verlaat.
Controle of de interlockschakelaars functioneren:
1.
Rij de machine langzaam naar een ruim, redelijk
open terrein. Laat de maai-eenheid neer, zet de
motor af en stel de parkeerrem in werking.
2.
Neem plaats op de bestuurdersstoel. Zet de
aftakashendel op AAN. Zet het tractiepedaal in
de neutraalstand en probeer de motor te starten.
De startmotor mag nu niet draaien. Als dit wel
gebeurt, is er een defect in het interlocksysteem
dat u moet verhelpen voordat u de machine gaat
gebruiken.
3.
Neem plaats op de bestuurdersstoel. Zet de
aftakashendel op UIT en trap het tractiepedaal in.
Probeer de motor te starten. De motor mag nu
niet draaien. Als dit wel gebeurt, is er een defect
in het interlocksysteem dat u moet verhelpen
voordat u de machine gaat gebruiken.
WAARSCHUWING
Gebruik de machine niet zonder werktuig
tenzij de aftakas eveneens is verwijderd.
4.
Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de
motor. Schakel de parkeerrem uit. Kom overeind
uit de bestuurdersstoel en zet de aftakashendel op
AAN. De motor moet binnen 2–3 seconden
afslaan. Als dit niet gebeurt, is er een defect in
het interlocksysteem dat u moet verhelpen
voordat u de machine gaat gebruiken.
5.
Stel de parkeerrem in werking. Trap het
tractiepedaal in terwijl de motor loopt en de
aftakas is uitgeschakeld. De motor moet binnen
2 seconden afslaan. Als de motor afslaat,
functioneert het interlocksysteem naar behoren.
Als dit niet gebeurt, is er een defect in het
interlocksysteem dat u moet verhelpen voordat u
de machine gaat gebruiken.
De tractie-eenheid duwen of
slepen
In een noodgeval kan de tractie-eenheid worden
geduwd of gesleept over een zeer korte afstand. Toro
raadt echter aan hiervan geen standaardprocedure te
maken.
Belangrijk
U mag de tractie-eenheid niet sneller
dan 3 tot 4,8 km per uur duwen of slepen omdat
hierdoor de transmissie kan worden beschadigd. Als
de tractie-eenheid over een grote afstand moet worden
verplaatst, moet u deze vervoeren op een vrachtwagen
of een aanhanger. Als de tractie-eenheid wordt
geduwd of gesleept, moet de omloopklep open zijn.
1.
U vindt de omloopklep aan de onderzijde van de
tractie-eenheid. Draai de omloopklep (Fig. 13)
1
⁄
tot 1 slag linksom. Hierdoor opent u een
2
inwendige doorgang in de transmissie waarlangs
de transmissie-olie kan stromen. Omdat de
vloeistof is omgeleid, kan de tractie-eenheid
worden voortbewogen zonder dat de transmissie
wordt beschadigd.
1
1. Omloopklep
2.
Voordat u de motor start, moet u de omloopklep
sluiten door deze rechtsom te draaien, totdat deze
goed vastzit. Denk erom dat de torsie niet groter
dan 7–11 Nm mag zijn. U mag de motor niet
starten als de klep openstaat.
Belangrijk
als u de motor laat lopen met een
geopende omloopklep, zal de transmissie oververhit
raken.
Gebruikseigenschappen
Oefen het rijden met GROUNDSMASTER 328-D,
omdat deze machine een hydrostatische transmissie
heeft en de eigenschappen ervan anders zijn dan die
van veel gazonmachines. Een aantal punten waarop u
moet letten bij het gebruik van de tractie-eenheid, de
maai-eenheid en andere werktuigen, zijn de
transmissie, het motortoerental, de belasting van de
maaimessen of andere onderdelen van werktuigen, en
het belang van de remmen.
Om ervoor te zorgen dat er tijdens het gebruik steeds
20
Figuur 13