KINDERZITJES: Isofix-bevestigingssysteem
Voor de voorpassagiersstoel wordt
het gebruik van een kinderzitje met
vloersteun aanbevolen, om te voorko-
men dat het waarschuwingssignaal van
de veiligheidsgordel wordt geactiveerd.
Door het gebruik van een niet
bij de auto passend kinder-
veiligheidssysteem wordt de
baby of het kind niet correct be-
schermd. Het kan ernstig of zelfs dode-
lijk letsel oplopen.
1.50
(3/3)
²
Plaats verboden voor het installe-
ren van dit type kinderzitje.
Controleer de staat van de airbag voordat u
een passagier laat plaatsnemen of een kin-
derzitje installeert.
L E V E N S G E VA A R
GEVAAR VAN ERNSTIGE
VERWONDINGEN:
Controleer, voordat u een ach-
terwaarts gericht kinderzitje op de pas-
sagiersstoel voor plaatst, of de airbag is
gedeactiveerd. ➥ 1.51
Kinderzitje bevestigd met behulp van de
ISOFIX bevestiging
ü
Plaats waar een ISOFIX-kinderzitje is
toegelaten.
±
De zitplaatsen achterin zijn voorzien
van een verankering voor de bevestiging
van een universeel ISOFIX-kinderzitje voor-
uit. De verankeringen bevinden zich op de
rugleuningen van de achterstoelen.
Monteer het kinderzitje bij voor-
keur op een zitplaats achterin.
Om op deze zitplaats een
ISOFIX-kinderzitje te instal-
leren, maakt u eerst de autogordel los
voordat u de bouten vastzet.
O F
Wanneer
kinderzitje op de zitplaats aan
de linkerkant achterin wordt
geïnstalleerd, kan de middel-
ste zitplaats niet meer worden gebruikt.
De middelste autogordel is immers niet
meer toegankelijk of bruikbaar.
een
ISOFIX-