CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES
De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND.
A
É
Controlelampje voorverwar-
ming(dieselmotor)
Met contact aan, moet het oplichten. Het
geeft aan dat voorverwarmingsstiften
werken.
Het dooft als de voorverwarming klaar is. De
motor kan starten.
2
Waarschuwingslampje
opend(e) portier(en)
Waarschuwing achtergordel niet vastge-
maakt (afhankelijk van de auto)
ß
Het controlelampje
hankelijk van de auto, een waarschuwings-
lampje op het instrumentenpaneel dat aan-
geeft hoeveel autogordels zijn vastgemaakt
gedurende ongeveer 30 seconden bij het
starten van de auto, het openen van een
portier of het vastmaken/losmaken van een
autogordel achter. Controleer of de passa-
giers achter goed vastgemaakt zijn en het
aantal vastgemaakte gordels overeenkomt
met het aantal bezette plaatsen op de ach-
terstoelen.
Š ‰
Indicatielampje voor overscha-
kelen naar de volgende versnel-
ling
Ze lichten op om u te adviseren naar een
hogere versnelling (pijl omhoog) of lagere
versnelling (pijl omlaag) te schakelen.
➥ 2.22
ge-
(4/6)
å
neel gaat branden als het contact wordt aan-
licht op met, af-
gezet of de motor wordt gestart en dooft na
enkele seconden.
Als het niet oplicht bij het aanzetten van het
contact of als het oplicht bij draaiende motor,
wijst dit op een storing in het systeem.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merk-
dealer.
Ó
Het licht op zodra het rempedaal moet
worden ingedrukt. ➥ 2.98
➥ 2.22
}
➥ 2.18 of ➥ 2.19
Waarschuwingslampje airbag
Het lampje op het instrumentenpa-
Waarschuwingslampje voet op
het rempedaal
Waarschuwingslampje voetrem
of automatische parkeerrem
1.61