Papierinstellingen
Papiersoort
Voor de beste afdrukkwaliteit moet u de
machine instellen op de papiersoort die u
gebruikt.
a
Druk op Menu, 1, 2.
b
Druk op a of b voor de selectie van
Normaal papier, Inkjetpapier,
Brother-fotopap.,
Ander fotopapier of
Transparanten.
Druk op OK.
c
Druk op Stop/Exit.
Opmerking
Het papier wordt met de bedrukte zijde
naar boven op de uitvoerlade aan de
voorkant van de machine uitgeworpen.
Als u transparanten of glanzend papier
gebruikt, moet u elk vel onmiddellijk uit de
uitvoerlade verwijderen om te voorkomen
dat de vellen vlekken of dat er papier vast
komt te zitten.
Papierformaat
3
U kunt vijf papierformaten gebruiken voor het
afdrukken van kopieën: Letter, Legal, A4, A5,
3
en 10 × 15 cm (4 × 6 in.) en drie formaten
voor het afdrukken van faxen: Letter, Legal
en A4. Wanneer u het papierformaat
verandert in de machine, moet u ook de
instelling voor het papierformaat veranderen,
zodat uw machine een binnenkomende fax
op het blad kan instellen.
a
Druk op Menu, 1, 3.
b
Druk op a of b voor de selectie van
Letter, Legal, A4, A5 of 10×15cm.
Druk op OK.
c
Druk op Stop/Exit.
Algemene instellingen
21
3
3