1.
Monteer alle componenten in de omgekeerde volgorde
van de demontage (→ Pagina 23).
2.
Let er bij het inbrengen van de brander op dat de bran-
der op de achterste geleidingsgroeven (1) in de warm-
tewisselaar ligt en de frontplaat (2) vlak met de warm-
tewisselaar afsluit.
3.
Draai de schroeven op het bochtstuk gelijkmatig met
12 Nm aan.
4.
Open de gasafsluitkraan en controleer de gasdichtheid
tot aan het gasblok.
5.
Schakel de HR-gasketel in.
6.
Controleer de gasdichtheid van de gas-/luchtmodule
achter het gasblok en langs alle branderafdichtingen
met een gasdetector.
7.
Trek indien nodig de schroeven met 12 Nm na.
24
12.6
Elektroden vervangen
1
6
2
5
4
1.
Trek de massakabel (1) aan de tegenelektrode en de
ontstekingsleiding aan de ontstekingselektrode (7) er
voorzichtig af.
2.
Verwijder de beide bevestigingsmoeren (2) van de
ontstekingselektrode en trek de ontstekingselektrode
eraf.
3.
Vervang de afdichting (6) en monteer de nieuwe ont-
stekingselektrode.
4.
Trek de aansluitleiding aan de bewakingselektrode (3)
er voorzichtig af.
5.
Verwijder de beide bevestigingsmoeren (4) van de
bewakingselektrode en trek de bewakingselektrode
eraf.
6.
Vervang de afdichting (5) en monteer de nieuwe bewa-
kingselektrode.
7.
Draai de bevestigingsmoeren (2) en (4) met 2 Nm vast
en steek de aansluitleidingen erop.
12.7
Condensaatverzamelaar reinigen
1
1.
Verwijder de moeren aan het deksel van de inspectie-
opening (1).
2.
Verwijder het deksel van de inspectieopening.
3.
Controleer de condensaatverzamelaar op verontreini-
gingen en reinig deze indien nodig met een schraper.
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020241677_03
7
3
1
2