CTK691D01‑01.book 57 ページ 2003年10月23日 木曜日 午前11時40分
Instellen van een spoor
Gebruik de SONG MEMORY TRACK toetsen die gemarkeerd
zijn als CHORD/TR1 tot en met TR6 om het gewenste spoor
in te stellen.
Melodiegeheugen spoortoetsen
1
Spoor 1
2
Spoor 2
3
Spoor 3
4
Spoor 4
5
Spoor 5
6
Spoor 6
Basis
melodiegeheugenbediening
De status van het melodiegeheugen verandert telkens
wanneer u op de SONG MEMORY toets drukt.
705A-D-059A
Melodiegeheugenfunctie
Gebruik van real-time opname
Bij real-time opname worden de noten opgenomen zoals en
op het moment dat u ze speelt op het toetsenbord.
Opnemen m.b.v. real-time opname
1.
Druk tweemaal op de SONG MEMORY toets
om real-time opnamestandby in te schakelen.
Voer stap 2 hieronder uit binnen vijf seconden
nadat de opnamestandby is ingeschakeld.
De niveaumeters voor de sporen 11 tot en met 16
worden in de display getoond terwijl de
opnamestandbyfunctie ingeschakeld is bij het
keyboard, zodat u makkelijk kunt checken welke
sporen reeds opgenomen zijn. Zie
"Niveaumeterinhoud tijdens opname-/
bewerkingsstandby" op pagina D-64 voor
details.
2.
Gebruik de cijfertoetsen om een
melodienummer (0 tot en met 4) te selecteren.
1
Melodienummer
Het bovenstaande melodienummerscherm blijft
in de display voor ca. vijf seconden.
3.
Voer de volgende instellingen uit.
Toonnummer
Ritmenummer
Tempo
MODE toets
D-57