3.3 Plaatsing
Plaats de automaat:
Binnenshuis op een vorstvrije plaats waar deze
•
niet bloot staat aan vocht en niet nat gespoten
kan worden.
Met voldoende vrije ruimte om de automaat om
•
bijvoorbeeld de deur te kunnen openen (zie
figuur 3-1, maten in mm).
Op een horizontale, vlakke en stabiele
•
ondergrond.
de buurt van een makkelijk bereikbare
•
wandcontactdoos zodat bij noodgevallen de
steker er uitgetrokken kan worden.
Bij plaatsing direct onder een kast links en
•
rechts minimaal 100 mm vrijhouden.
3.4 Aansluiten
WAARSCHUWING ! Geef de automaat de kans om te
acclimatiseren. Laat hem daartoe minstens een half
uur op zijn werkplek staan alvorens hem aan te
sluiten op het lichtnet.
1
Spoel de waterleiding door zodat eventueel vuil niet in de automaat terechtkomt.
2
Sluit de waterslang aan. Dit werkt uitsluitend met een nieuwe bijgeleverde aansluitset. De
wateraansluiting moet voldoen aan de lokaal geldende regels van het waterleidingbedrijf.
3
Kontroleer of de slang knikvrij hangt en niet beschadigd is.
4
Stel de automaat waterpas op met behulp van de stelpootjes aan de onderkant van de
automaat.
5
Zet de kraan open.
6
Kontroleer op lekkage.
7
Laat de automaat minstens een ½ uur op z'n plek staat zodat deze kan acclimatiseren.
8
Kontroleer of het netsnoer niet over scherpe randen of over een warm oppervlak loopt.
8
figuur 3-1