3.
Als het vloeistofpeil te laag is in een van de
beide reservoirs, gaat u als volgt te werk om
vloeistof toe te voegen:
A.
Maak de omgeving van de doppen van de
vloeistofreservoirs schoon om te voorkomen
dat er vuil in het systeem komt
B.
Verwijder de doppen van de reservoirs.
C.
Vul langzaam het reservoir met de juiste
hydraulische vloeistof tot het peil de
onderkant van de openingen in de beugels
bereikt.
Belangrijk:
het systeem te voorkomen, moet u de
bovenkant van het vloeistofvat reinigen
voordat u het opent. Zorg ervoor dat de
tuit en de trechter schoon zijn.
Belangrijk:
vullen.
D.
Plaats de doppen weer op de reservoirs.
Bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat
het werktuig zakken, stel de parkeerrem in werking,
zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
Controleer de bandenspanning voordat u de
machine in gebruik neemt
(Figuur
18).
Druk: 0,48 bar
1. Ventiel
De wielmoeren aandraaien.
Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren
(Figuur
Om verontreiniging van
De reservoirs niet te vol
Figuur 18
2. Wielmoer
Om de 100 bedrijfsuren
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat
het werktuig zakken, stel de parkeerrem in werking,
zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
Draai de wielmoeren
17).
van 61 tot 75 N·m.
Tijdens gebruik
Veiligheid tijdens het werk
Algemene veiligheid
•
De eigenaar/bestuurder is verantwoordelijk voor
ongevallen die kunnen leiden tot lichamelijk letsel
en materiële schade, en hij kan zulke ongevallen
voorkomen.
•
Draag geschikte kleding en uitrusting,
zoals oogbescherming, een lange broek,
stevige schoenen met een gripvaste zool en
gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en
draag geen losse kleding of juwelen.
•
Geef uw volledige aandacht als u de machine
gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig
bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders
kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden
beschadigd.
•
Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder
de invloed van alcohol, medicijnen of drugs bent.
•
Vervoer nooit passagiers op de machine en houd
omstanders en huisdieren tijdens het werk uit de
buurt van de machine.
•
Gebruik de machine uitsluitend bij goede
zichtbaarheid zodat u uit de buurt van kuilen en
verborgen gevaren kunt blijven.
•
Voordat u de motor start: zorg dat alle
aandrijvingen in de neutraalstand staan, de
parkeerrem in werking is gesteld en u zich in de
bestuurderspositie bevindt.
•
Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt
om er zeker van te zijn dat de weg vrij is.
•
Wees voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die
uw zicht kunnen belemmeren.
g002706
•
Stop de machine en controleer het werktuig als
u een vreemd voorwerp heeft geraakt of als de
machine abnormaal begint te trillen. Voer alle
noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine
weer in gebruik neemt.
•
Verminder uw snelheid en wees voorzichtig
als u een bocht maakt of wegen en voetpaden
21
(Figuur
18) vast met een torsie