Figuur 29
1. Naar binnen om de
machine te duwen of te
slepen
3.
Als u klaar bent met het duwen of slepen van de
machine draait u de omloopklephendels weer
naar de voorzijde van de machine zodat deze
kan rijden
(Figuur
De machine transporteren
WAARSCHUWING
Deelname aan het wegverkeer zonder
richtingaanwijzers, verlichting, reflectoren
of een bord met de aanduiding 'Langzaam
rijdend voertuig' is gevaarlijk en kan leiden tot
ongelukken die lichamelijk letsel veroorzaken.
Rijd niet met de machine op de openbare weg.
1.
Als u een aanhanger gebruikt, bevestig
deze dan aan het sleepvoertuig en sluit de
veiligheidskettingen aan.
2.
Sluit indien van toepassing de remmen van de
aanhanger aan.
3.
Laad de machine op de aanhanger of de
vrachtwagen.
4.
Zet de bedieningshendels in de vergrendelde
neutraalstand, stel de parkeerrem in werking,
zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
5.
Gebruik de bindogen op de machine
30) om de machine goed vast te maken aan het
transportvoertuig met banden, kettingen, kabels
of touwen.
2. Naar voren om met de
machine te rijden
29).
(Figuur
1. Bevestigingspunten
g023555
De machine laden
Wees extra voorzichtig als u de machine inlaadt op
een aanhangwagen of een vrachtwagen of uitlaadt.
Gebruik voor deze procedure een oprijplaat die breder
is dan de machine.
Belangrijk:
Gebruik geen smalle, afzonderlijke
oprijplaten voor elke zijde van de machine.
De aanhanger of vrachtwagen en de oprijplaat dienen
zo parallel mogelijk met de grond te zijn wanneer u
de machine laadt om te vermijden dat het werktuig
vastraakt wanneer de machine van de grond op de
oprijplaat rijdt.
Als u de machine inlaadt op of in de nabijheid van
een helling, moet u de aanhanger of vrachtwagen
zo plaatsen dat deze lager op de helling staat en de
oprijplaat hoger op de helling; op die manier is de
hellingshoek van de oprijplaat zo klein mogelijk.
28
Figuur 30
g023892