Figuur 63
Rechterzijde afgebeeld
1. Borgmoer
2. Meeste weerstand (stevigste gevoel)
3. Demper
4. Gemiddelde weerstand (gemiddeld gevoel)
5. Minste weerstand (zachtste gevoel)
4.
Stel de sporing af; zie
(bladz.
42).
De weerstand van de
neutraalvergrendeling
afstellen
Mogelijk wilt u minder of meer zijdelingse weerstand
als u de bedieningshendels in en uit de vergrendelde
neutraalstand zet. U kunt de weerstand als volgt
aanpassen:
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, laat het werktuig zakken, zet de
bedieningshendels in de neutraalstand, stel de
parkeerrem in werking, schakel de motor uit en
verwijder het sleuteltje.
2.
Draai de contramoer los
Figuur 64
1. Flensmoer
g008620
De sporing afstellen
(Figuur
64).
g008621
2. Contramoer
3.
Draai de flensmoer naar wens vaster of losser.
•
Draai de flensmoer vast voor meer
weerstand.
•
Draai de flensmoer los voor minder
weerstand.
4.
Draai de contramoer vast.
5.
Herhaal deze stappen voor de andere
bedieningshendel.
De bedieningsorganen van
de motor afstellen
De gashendel afstellen
Een goed werkende gasklep is afhankelijk van een
correcte afstelling van de gashendel. Voordat u de
carburator afstelt, moet u controleren of de gashendel
goed werkt.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, laat het werktuig zakken, zet de
bedieningshendels in de neutraalstand, stel de
parkeerrem in werking, schakel de motor uit en
verwijder het sleuteltje.
2.
Draai de kabelklemschroef los waarmee de
behuizing van de gaskabel is bevestigd aan de
motor
(Figuur
46
65).