Inhoudsopgave
Advertenties
Werken met de machine
Voorbeeld:
1. Spuitvloeistof volgens de voorschriften
conform de aanwijzingen van de fabri-
kant van het gewasbeschermingsmiddel
aanmaken en mengen.
2. Bedieningsterminal:
tuur op spuiten /
knop zuigarmatuur
A
3. Omschakelkraan
4. Bedieningsterminal inschakelen.
5. Klap de spuitbomen uit.
6. De werkhoogte van de spuitboom (af-
stand tussen doppen en gewas) afhanke-
lijk van gebruikte doppen volgens de
spuittabel instellen.
7. Voer de benodigde dosering op de be-
dieningsterminal in.
8. Start de pomp met pompbedrijfstoerental
aan.
Bij geringe doseringen kan het
pomptoerental om energie te bespa-
ren gereduceerd worden.
9. Bedieningsterminal:
schakelen.
164
Benodigde dosering:
Ingestelde rijsnelheid:
Spuitdoptype:
Spuitdopgrootte:
Toegestaan drukbereik van de ingebouw-
de spuitdoppen
Nagestreefde spuitdruk:
Toegestane spuitdruk: 3,7 bar ±25%
zuigarma-
G
in positie
in positie
.
Spuiten in-
200 l/ha
8 km/h
LU/XR
'05'
min. druk 1 bar
max. druk 5 bar
3,7 bar
min. 2,8 bar en max. 4,6 bar
Afb. 112
UX 11200 BAG0101.9 11.17
Advertenties
Inhoudsopgave
