Werken met de machine
10.5.1
Reinigen van de spuit bij een geleegde tank
Reinigen:
Voorwaarde vulpeil in de tank < 1% (bij voorkeur
tank leeg).
1. Drijf de pomp aan, stel het pomptoerental in
op 450 1/min.
2. Bedieningsterminal:
gen.
→
Hoofd- en hulproerwerk worden gespoeld,
reiniging binnenzijde tank ingeschakeld.
→
Bij een vulpeil in de tank van 4% wordt de
reiniging automatisch beëindigd.
→
Bij machines met DUS wordt automatisch
ook de spuitleiding gereinigd.
Tank leegmaken:
3. Bedieningsterminal:
kelen.
4. Verdunde resthoeveelheid tijdens de rit op
het al behandelde oppervlak uitbrengen.
Schakel de spuitfunctie tijdens het rijden
minstens 10 maal in en uit.
Door het in- en uitschakelen worden
de ventielen en de retouren gespoeld.
→
Net zolang verdunde resthoeveelheid uit-
brengen tot er lucht uit de spuitdop komt.
5. Bedieningsterminal:
spuitfunctie uit.
6. Herhaal stap 1 t/m 3 een à twee keer.
7. Laatste resthoeveelheid aftappen, zie pagi-
na 173.
8. Zuigfilter en drukfilter reinigen, zie pagina
174, 174.
170
•
Spuitvloeistoftank iedere dag reinigen!
•
De spoelwatertank moet volledig zijn gevuld.
•
De reiniging moet als volgt worden uitgevoerd.
Start het reini-
Spuiten inscha-
Schakel de
UX 11200 BAG0101.9 11.17