opstapeling van condensatie in de brandstoftank tot
een minimum.
De bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
GEVAAR
Een te lage bandenspanning vermindert
de zijdelingse stabiliteit van de machine
op hellingen. Hierdoor kan de machine
omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk
letsel kan ontstaan.
Pomp de banden niet te zacht op.
De luchtdruk in de banden moet tussen 1,72 en
2,07 bar zijn.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat alle banden steeds
de aanbevolen bandenspanning hebben, hierdoor
kan de machine optimale maaiprestaties leveren
en goed functioneren. Pomp de banden niet te
zacht op.
Controleer de luchtdruk in alle banden voordat
u de machine gebruikt.
Torsie van wielmoeren
controleren
Onderhoudsinterval: Na het eerste bedrijfsuur
Na de eerste 10 bedrijfsuren
Om de 200 bedrijfsuren
WAARSCHUWING
Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie
hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
Draai de wielmoeren vast met de juiste torsie.
Figuur 15
Draai de wielmoeren vast met een torsie van 115 tot
136 N·m; hou daarbij de volgorde aan die u ziet in
Figuur 16
en
Figuur
De spiegels instellen
Enkel voor model met cabine
Achteruitkijkspiegel
Stel zittend in de stoel de achteruitkijkspiegel in om
g001055
het beste zicht vanuit de achterruit te krijgen
18). Trek de hendel naar achteren om de spiegel
te kantelen om de helderheid en glans van licht te
verminderen.
Zijspiegels
Laat terwijl u in de stoel zit iemand anders de
zijspiegels instellen om het beste zicht aan de
zijkanten van de machine te verkrijgen
30
17.
Figuur 16
Voorwielen
Figuur 17
Achterwielen
(Figuur
g033358
g033359
(Figuur
18).