5.5
VENTILATIE EN KOELING
Fig. 5.5-1 Installatie op een normale vloer
De door de UPS geproduceerde warmte wordt door het ventilatiesysteem afgegeven aan de omgeving.
De koellucht komt de UPS-kast binnen door de inlaatroosters aan de onderzijde van de kast en wordt
uitgeblazen door de roosters aan de bovenzijde.
Er moet worden gezorgd voor een goed functionerend koel-/ventilatiesysteem voor de afvoer van deze
warmte uit de UPS-ruimte.
LET OP !
Plaats geen voorwerpen bovenop de kast; dit kan de vrije luchtcirculatie verstoren.
Bij gebruik van de UPS in een stoffige omgeving wordt sterk aanbevolen filters te plaatsen in de
ventilatieopening van de UPS-ruimte.
Deze filters kunnen de inname van koellucht echter vertragen.
Bij het bepalen van de omvang van de ventilatieopening dient hiermee rekening te worden gehouden.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw lokale distributeur of Service Centrum.
Onderstaande tabel toont de warmteafgifte bij 100% belasting bij PF = 0.9 lag. en opgeladen batterij, tot
1000 m (3280 ft) hoogte, voor een koelluchttemperatuur van 25°C (77°F) tot 30°C (86°F).
UPS Model
SG Series 160 PurePulse
SG Series 200 PurePulse
SG Series 250 PurePulse
SG Series 300 PurePulse
LET OP !
Ook indien de optie eBoost™ Bedrijfsmodus beschikbaar is moet het ventilatie- en
koelsysteem gedimensioneerd worden als voor een UPS die draait in "VFI
Bedrijfsmodus".
Modifications reserved
GE_UPS_OPM_SGS_PCE_M16_M30_3NL_V040.docx
Critical Power
Verliezen
VFI
eBoost™ (optioneel)
9.2 kW
TM
11.3 kW
TM
14.9 kW
TM
17.6 kW
TM
Fig. 5.5-2 Installatie op een verhoogde vloer
VFI
2.3 kW
2688 m
2.9 kW
3308 m
3.6 kW
4331 m
4.1 kW
5119 m
Handleiding SG Series 160 & 300 PurePulse
Koelluchtvolume
eBoost™ (optioneel)
/h
672 m
/h
3
3
/h
840 m
/h
3
3
/h
1050 m
/h
3
3
/h
1181 m
/h
3
3
Pagina 33/142
™
CE S3