Instellingen van de sluiter (drive)
Elektronische
Burstsnel
heid
(opnamen/
Elektronische
seconde)
Live View tijdens
Burstfunctie
RAW-bestanden
¢1
RAW-bestanden
¢1 Aantal mogelijke opnamen
¢2 De elektronische sluiter zal werkzaam zijn.
¢3 Afhankelijk van de opname-omstandigheden kan het aantal frames in een
burst-opname kleiner worden (als u bijvoorbeeld [I.resolutie] van het opname-menu
instelt, kan het aantal frames van een burst-opname kleiner worden).
¢4 Beelden kunnen gemaakt worden tot het vermogen van de kaart zijn grens bereikt.
De burstsnelheid zal echter halverwege langzamer worden. De exacte timing van dit
is afhankelijk van de aspectratio, de beeldgrootte, de instelling voor de kwaliteit en
het type kaart die gebruikt worden.
•
De burst-snelheid kan afhankelijk van de volgende instellingen lager worden.
–
[Fotoresolutie] (P139)/[Kwaliteit] (P140)/[Gevoeligheid] (P174)/[AFS/AFF/AFC]
(P147)/[Prio. focus/ontspan]
•
De burst-snelheid kan ook ingesteld worden met [Burstsnelh.] in het [Opname]-menu.
•
Raadpleeg
P140
4
Stel scherp op het onderwerp en maak een
beeld.
•
De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de
burstfunctie te activeren.
Annuleren van de burst-modus
∫
Selecteer [
] (enkele beeldopname) of [
[SH]
(Superhoge
snelheid)
sluiter [ON]
sluiter [OFF]
Geen
Met
Zonder
Max. 80
(P157)
voor informatie over RAW-bestanden.
¢
2
[H]
(Hoge
snelheid)
10
40
5
Geen
—
Afhankelijk van de capaciteit van de
¢4
kaart
] in de drive-modussen.
180
[M]
[L]
(Mediumsne
(Lage
lheid)
snelheid)
4
4
Beschikbaar
Beschikbaar
¢
3, 4
9
4:3
AFS
AFS
L
50 i
(P178)
2
2
H