Opnamemodussen
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
1
Stel de functieknop in op [
2
Stel de sluitertijd in door aan de modusknop
op de voorkant of op de achterkant te draaien.
A Sluitertijd
B Belichtingsmeter
Sluitertijd:
Langzaam
Het wordt
gemakkelijker om
beweging uit te
drukken.
•
Deze zal schakelen tussen instellingswerking van sluitertijd en Belichtingcompensatie,
elke keer dat de functieknop achterop ingedrukt wordt.
•
De effecten van de ingestelde sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn.
Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren.
•
De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
•
Draai aan de modusknop op voor-/achterkant om [Lichtmeter] weer te geven. De ongeschikte
zones van het bereik worden rood weergegeven.
•
Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
•
Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
•
De [Gevoeligheid] wordt automatisch op [AUTO] ingesteld als u de opnamefunctie wisselt naar
de sluitertijdprioriteit AE-functie terwijl de [Gevoeligheid] op [
In deze gevallen niet beschikbaar:
•
Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitertijd die geselecteerd kan worden 1/320 van een
seconde (1/250 van een seconde met een externe flitser).
•
Een sluitertijd van minder dan 1 seconden is niet beschikbaar als [Elektronische sluiter] op [ON] gezet
is.
].
Sluitertijd:
Snel
Het wordt
gemakkelijker om de
beweging te
bevriezen.
(P220)
93
SS
SS
SS
60
125
250
500
F
11
8.0
5.6
4.0
250
250
250
A
B
(P97)
] (Intelligent) staat.
1
000
2.8