Stabilisator, zoom en flitser
Veranderen van de flitsermodus
Toepasbare modussen:
Stel de ingebouwde flitser in voor de opname.
•
Open de flits.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Opname]>[Flitser]
2
Druk op 3/4 om [Flitserfunctie] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
3
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Onderdeel
([Flitser altijd aan])
‰
([Gdw. aan/
rode-og])
¢
([Langz. sync.])
([Lngz. sync./
rode-og])
¢
¢ Het kan alleen ingesteld worden als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is en [Flitser
functie] op [TTL] gezet is.
De flits wordt tweemaal geactiveerd. Het interval tussen de eerste en tweede flits is
langer wanneer [
de tweede flits geactiveerd wordt.
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
•
Gebruik deze functie wanneer uw object
achtergrondbelichting heeft of onder fluorescent licht staat.
Wanneer u beelden maakt tegen een achtergrond met donkere
achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de
flits geactiveerd wordt. Het landschap met donkere achtergrond zal
helderder lijken.
•
Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van
personen op een donkere achtergrond.
•
Een langzamere sluitertijd gebruiken kan wazigheid door
beweging veroorzaken. Het gebruiken van een statoef kan uw
foto's verbeteren.
] of [
] ingesteld is. Het onderwerp moet niet bewegen tot
Beschrijving van instellingen
219