Stabilisator, zoom en flitser
De flitsoutput aanpassen
Toepasbare modussen:
Regel de helderheid van de flitser als de beelden die met de flitser gemaakt zijn over- of
onderbelicht zijn.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Opname]>[Flitser]
2
Druk op 3/4 om [Flitser instel.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
3
Druk op 2/1 om de flitsoutput in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET].
•
U kunt van [j3 EV] tot [
•
Selecteer [n0] om terug te keren naar de oorspronkelijke flitser-output.
•
[
i
] of [
j
] wordt in de flitsericoon op het beeldscherm weergegeven als het flitsniveau
bijgesteld wordt.
•
Het kan alleen ingesteld worden als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is en [Flitser functie]
op [TTL] gezet is.
(P224)
•
De [Flitser instel.]-instelling is ook van toepassing op een externe flitser. (uitgezonderd de
draadloze flitser)
(P331)
Synchroniseren van de output van de ingebouwde flitser en de
belichtingscompensatie
Toepasbare modussen:
Als [Auto. belichtingscomp.] in [Flitser] in het [Opname]-menu op [ON] gezet is, zal de
helderheid van de ingebouwde flitser automatisch op het geschikte niveau voor de
geselecteerde belichtingscompensatie gezet worden.
•
Raadpleeg
P166
voor details over de belichtingscompensatie.
•
De [Auto. belichtingscomp.]-instelling is ook van toepassing op een externe flitser.
i
3 EV] in stappen van [1/3 EV] instellen.
223
(P331)