dieke tijden en de datum en tijd van de meting voor de betref-
fende deelperiodieke tijden opgesomd. De uiteindelijke vergelij-
king van alle metingen wordt in de kopregel van de tabel weerge-
geven als een procentuele afwijking.
➭ U kunt elke meting wissen om deze te herhalen. U doet dit
door met de cursor
of
de wikkeling U-V, U-W of V-W te selecteren en op de softkey
Delete te drukken.
Grafische weergave
8.3.1.2 Het meten van de windingssluiting
➭ Contacteer de gewenste wikkeling (b. v. U–V) om te controle-
ren of ze spanningsvrij is.
!
Let op!
Meet met een zelfhoudend contact, bijv. met krokodillen-
klemmen. Een slecht contact kan vonken veroorzaken,
wegglijden van het meetobject is levensgevaarlijk!
➭ De windingssluitingsmeting activeren:
Activeer de meting door op de softkey Start te drukken. Tijdens
de meting knippert het hoogspanningssymbool naast de bat-
terijstatusindicator.
➭ De meting is stabiel zodra er een balkje verschijnt voor de be-
treffende wikkeling L en rechts de bijbehorende deelperio-
dieke tijd (aangegeven in μs) alsmede de afwijking in procent
ten opzichte van de betreffende vorige meting.
➭ De meting eindigt automatisch. Met de softkey Stop kunt u de
meting annuleren.*
➭ Laat de wikkeling eerst via de multimeter ontladen voordat u
de contactering verwijdert, zie Hoofdst. 8.3.1.3.
➭ Meting aan motoren met 3 of meer wikkelingen: sluit de vol-
gende wikkeling (bijv. V–W) aan en herhaal de bovenstaande
meetprocedure. De volgende wikkeling wordt automatisch ge-
ïncrementeerd of geactiveerd op het meetdisplay.
Automatische beoordeling van de meetresultaten
Bij het starten van de tweede meting begint de automatische be-
oordeling van de meetresultaten. Het betreffende meetbeeld (gra-
fische weergave of lijstweergave) toont de maximale afwijking in
procent ten opzichte van de betreffende vorige meting. Hierdoor
is het mogelijk om de eerste en de daaropvolgende meting recht-
streeks met elkaar te vergelijken. Doordat de derde meting op-
nieuw in verhouding gebracht wordt met het resultaat van de
twee voorafgaande metingen, krijgt u automatisch een afsluitende
vergelijking van de metingen.
De lijstweergave maakt een definitieve vergelijking mogelijk van
alle gemeten motorwikkelingen (ster- of driehoekschakeling).
De geoorloofde asymmetrie is afhankelijk van het motortype:
een motor met een kooianker zal niet veel asymmetrie vertonen
(typ. 1 %). Bij een afwijking van > 10 % is er echter in elk geval
sprake van een fout (b. v. windingssluiting) in het meetobject.
Als een deelperiodieke tijd gelijk is aan 0, dan is er sprake van
kortsluiting. Als er geen ontlading plaatsvindt, dan is de gemeten
wikkeling open (weergave: OL).
*
Vanaf firmwareversie 1.003.000; bij oudere firmwareversies sluit u de meting
af met de softkey Stop.
Gossen Metrawatt GmbH
de gewenste regel in de tabel van
Lijstweergave
Om een nieuwe meetreeks te beginnen, kunt u
–
voor elke wikkeling de betreffende geregistreerde meting wis-
sen, zoals beschreven in de weergave van de gemeten waar-
den, of
–
de meetfunctie COIL met de softkey Func opnieuw selecteren
(ook door de draaiknop te bedienen).
–
met de softkey Restart een nieuwe meetreeks starten.**
Bij permanent bekrachtigde motoren is de meting van de win-
dingssluiting afhankelijk van de stand van de rotor. Dit geldt ook
voor kooiankers met grotere inductanties en de verhoogde rema-
nentie die daardoor optreedt. In dit geval moet de instelling Bi-
polar worden gekozen voor het meten van de windingssluiting. De
meting moet dan allereerst op elke wikkeling worden uitgevoerd
met positieve polariteit. Vervolgens moet op dezelfde wikkeling
een tweede meting met omgekeerde polariteit worden uitge-
voerd. Om dit te doen, sluit u de klemmen op de motorwikkeling
die van de COIL-adapter komen, opnieuw aan. Het apparaat be-
rekent op basis van de twee meetresultaten een gemiddelde
waarde, die grotendeels onafhankelijk is van de stand van de ro-
tor.
8.3.1.3 De meting beëindigen en ontladen
➭ De meting eindigt automatisch. Met de softkey Stop kunt u de
meting annuleren.***
Na afloop van de meting wordt er nog een even-
tueel aanwezige restspanning (U
(melding: „Discharging ... „), die het gevolg kan
zijn van leidingcapaciteiten. De interne weerstand
van 1 M van het apparaat zorgt er voor dat de
ladingen snel verdwijnen.
Het contact met de motorwikkelingen moet voor dit
doel blijven bestaan.
Koppel de aansluiting pas los als de spanning < 25 V is, d.w.z. als de
melding "Discharging ..." verdwijnt.
8.3.2 Meten van de windingssluiting met COIL ADAPTER
XTRA****
In combinatie met de optionele COIL ADAPTER XTRA zijn metin-
gen van de windingssluiting mogelijk met een testspanning van
1000 V in het inductantiebereik van 10 μH tot 5 H (100 Hz).
Schakelaarstand
High:
Low:
Dit bereik komt overeen met DIN-normmotoren met vermogens
van ca. 0,16 kVA tot ca. 80 MVA.
Schakelaarstand
High:
Low:
Bij deze meting wordt met hoge spanning achtereenvolgens voor
elke motorwikkeling of elke wikkelingscombinatie een deelperio-
dieke tijd bepaald afhankelijk de inductantie van de betreffende
wikkeling. Door de deelperiodieke tijden met elkaar te vergelijken
kan men de symmetrie van de motorwikkelingen controleren en
dus een mogelijke windingssluiting achterhalen.
**
Vanaf firmwareversie 1.003.000.
***
Vanaf firmwareversie 1.003.000; bij oudere firmwareversies sluit u de meting
af met de softkey Stop.
****
Vanaf firmwareversie 1.003.000.
Ontladen
) aangegeven
ext
5 mH tot 5 H
10 μH tot 50 mH
van ca. 0,16 kVA tot 160 kVA
van ca. 15 kVA tot 80 MVA
0 V !
31