1
Veiligheidsvoorschriften
Houdt u zich aan deze documentatie en vooral aan de veiligheids-
informatie om uzelf en anderen te beschermen tegen letsel en het
apparaat te beschermen tegen schade.
•
Lees deze gebruiksaanwijzing en de korte gebruiksaanwijzing
van het apparaat zorgvuldig en volledig door en volg de instruc-
ties op.
U vindt de documenten op http://www.gossenmetrawatt.com.
Bewaar de documenten als naslagwerk voor toekomstig
gebruik.
•
De tests/metingen met dit toestel mogen alleen worden ver-
richt in de commerciële sector door een gekwalificeerde elek-
tricien of onder leiding en toezicht van een gekwalificeerde
elektricien. De gebruiker moet door een gekwalificeerde elek-
tricien geïnstrueerd zijn in de uitvoering en evaluatie van de
test/meting.
•
De multimeter mag uitsluitend door personen worden bediend
die in staat zijn, contactgevaren te herkennen en veiligheids-
maatregelen te treffen. Aanrakingsgevaar volgens de norm
bestaat overal waar gevaarlijke spanningen kunnen voorko-
men. Als u metingen verricht waarbij aanrakingsgevaar
bestaat, zorg er dan voor dat u niet alleen werkt. Haal er een
tweede persoon bij.
•
Neem alle noodzakelijke veiligheidsvoorschriften voor uw wer-
komgeving in acht en volg deze op.
•
Draag altijd geschikte en passende persoonlijke bescher-
mingsmiddelen (PBM's) als u met het apparaat werkt.
•
Gebruik alleen de gespecificeerde accessoires (meegeleverd
of als optie vermeld) op het apparaat.
•
Lees de productdocumentatie van de optionele toebehoren
zorgvuldig door en volg ze volledig op. Bewaar de documen-
ten als naslagwerk voor toekomstig gebruik.
•
Gebruik het apparaat uitsluitend als het onbeschadigd is.
•
Controleer het apparaat vóór gebruik. Let hierbij vooral op
beschadigingen, onderbroken isolatie of geknikte kabels.
•
Beschadigde onderdelen moeten onmiddellijk worden vervan-
gen.
•
Alle toebehoren en kabels mogen uitsluitend worden gebruikt
als ze onbeschadigd zijn.
•
Controleer alle kabels en toebehoren vóór gebruik. Let hierbij
vooral op beschadigingen, onderbroken isolatie of geknikte
kabels.
•
Als het apparaat of de toebehoren niet feilloos werken, dient u
het apparaat / de toebehoren permanent buiten werking te
stellen en zodanig te beveiligen dat deze niet opnieuw in wer-
king kunnen worden gesteld.
•
Indien tijdens het gebruik schade aan het apparaat of de toe-
behoren ontstaat, b.v. door een val, dient u het apparaat / de
toebehoren permanent buiten werking te stellen en zodanig te
beveiligen dat deze niet opnieuw in werking kunnen worden
gesteld.
•
Als er inwendige schade aan het apparaat of de toebehoren
kan worden vastgesteld (bijvoorbeeld losse onderdelen in de
behuizing), moet u het apparaat/de toebehoren permanent
buiten gebruik stellen en beveiligen tegen onbedoelde herin-
bedrijfstelling.
•
Gebruik het apparaat en de toebehoren niet na langdurige
opslag onder ongunstige omstandigheden (b.v. vochtigheid,
stof, temperatuur).
•
Gebruik het apparaat en de toebehoren niet na zware trans-
porten.
•
Gebruik het apparaat en de toebehoren uitsluitend binnen de
gespecificeerde technische gegevens en voorwaarden
(omgeving, IP-beschermingscode, meetcategorie, enz.).
•
Gebruik het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omge-
ving.
•
Het apparaat mag niet worden blootgesteld aan direct zon-
licht.
6
•
Het apparaat en de toebehoren mogen alleen worden
gebruikt voor de tests/metingen die in de documentatie van
het apparaat worden beschreven.
•
De maximaal toegestane spanning tussen de aansluitingen
waar de spanning wordt gemeten c.q. alle verbindingen naar
de aarde is 1000 V in meetcategorie III resp. 600 V in meetca-
tegorie IV.
•
Gebruik de multimeter alleen met de batterij of de netmodule.
Anders bestaat de kans dat gevaarlijke stromen of spannin-
gen niet worden aangegeven! Bovendien kan het apparaat
worden beschadigd.
•
Batterij bijna leeg (of onvoldoende opgeladen): voer geen vei-
ligheidsrelevante metingen uit als het symbool voor „Batterij
bijna leeg" op het batterijcontroledisplay verschijnt. Als de bat-
terij bijna leeg is, bestaat bovendien niet meer de garantie dat
het apparaat aan de gespecificeerde gegevens voldoet.
•
Houd er rekening mee dat aan meetobjecten (bijv. aan defecte
apparaten) onvoorspelbare spanningen kunnen voorkomen.
Condensatoren kunnen bijv. gevaarlijk geladen zijn.
•
Voer geen metingen uit in stroomkringen met corona-ontla-
ding (hoogspanning).
•
Gevaarlijke mengspanningen in HF-stroomkringen! Wees
voorzichtig als u daar meet.
•
Gebruik het apparaat niet als het zekeringendeksel is verwij-
derd. Anders kunt u in contact komen met gevaarlijke span-
ningen.
•
Het apparaat heeft zekeringen. Gebruik het apparaat alleen
met feilloos werkende zekeringen. Een defecte zekering moet
worden vervangen.
•
Alle kabels moeten gemakkelijk kunnen worden aangesloten.
•
Raak nooit geleidende uiteinden aan (b.v. van meetpennen).
•
Rol alle meetkabels volledig af voordat u met een test/ meting
begint. Voer nooit een test/ meting uit met opgerolde meetka-
bel.
•
Zorg ervoor dat de krokodillenklemmen, meetpennen of Kel-
vin-sondes goed contact maken.
•
Het apparaat is uitgerust met een Bluetooth®-module. Con-
troleer of de gebruikte frequentieband, van 2,402 GHz tot
2,480 GHz, in uw land mag worden gebruikt.
•
Maak altijd een backup van uw meetgegevens.
Batterijmodule
Het apparaat wordt gevoed door een batterijmodule. Houdt u
zich daarom aan de volgende punten:
•
Lees de „Veiligheidsinformatiesupplement" voor de batterijmo-
dule Z270A of Z270G (3-349-997-15 of 3-447-030-51) zorg-
vuldig en volledig door en volg de instructies op.
Het veiligheidsinformatieblad van de fabrikant voor de batterij-
module is bij het supplement gevoegd. Lees ook dit supple-
ment door en volg de instructies op.
•
De batterijmodule mag niet aan direct zonlicht worden bloot-
gesteld (noch binnen noch buiten het apparaat).
•
Laad de batterijmodule alleen op bij een temperatuur tussen
10 en 45 °C.
•
Bewaar de batterijmodule alleen bij een temperatuur tussen
–20 en 50 °C.
•
Gebruik de batterijmodule alleen bij een temperatuur tussen
–10 en 50 °C.
•
Gevaar van volledige ontlading: een volledig ontladen batterij-
module kan mogelijk niet meer worden opgeladen (onmiddel-
lijke uitval) en moet worden vervangen. Een vermindering van
de levensduur kan eveneens optreden.
Om volledige ontlading te voorkomen, moet de batterijmodule
ten minste eenmaal per jaar - bij voorkeur met regelmatige
tussenpozen - worden opgeladen via het elektriciteitsnet.
•
De batterijmodule transporteren:
Volg de instructies op zoals vermeld in het „Veiligheidsinfor-
matiesupplement" voor de batterijmodule Z270A of Z270G
(3-349-997-15 of 3-447-030-51).
Gossen Metrawatt GmbH