Om de controleren of de interlockschakelaars
functioneren, moet u de volgende procedure
uitvoeren:
1.
Rij de machine langzaam naar een ruim, tamelijk
open terrein.
2.
Laat de maai-eenheden zakken, zet de motor af
en stel de parkeerrem in werking.
3.
Neem plaats op de bestuurdersstoel en trap het
tractiepedaal in.
4.
Probeer de motor te starten.
Opmerking:
De motor mag niet starten. Als
de motor gaat draaien, is er een defect in het
interlocksysteem dat moet worden verholpen
voordat u de machine gaat gebruiken.
5.
Neem plaats op de bestuurdersstoel en start
de motor.
6.
Kom overeind uit de bestuurdersstoel en schakel
de aftakasschakelaar op Aan.
Opmerking:
De aftakas mag niet in werking
komen. Als dit wel gebeurt, is er een defect in
het interlocksysteem dat moet worden verholpen
voordat u de machine gaat gebruiken.
7.
Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de
parkeerrem in werking en start de motor.
8.
Zet het tractiepedaal uit de
Opmerking:
De motor moet afslaan. Als
de motor niet afslaat, is er een defect in het
interlocksysteem dat moet worden verholpen
voordat u de machine gaat gebruiken.
Veiligheid na het werk
•
Verwijder gras en vuil van de maai-eenheden,
de geluiddempers en het motorcompartiment
om brand te voorkomen. Veeg gemorste olie en
brandstof op.
•
Als de maai-eenheden in de transportstand
staan, breng dan een positieve mechanische
vergrendeling aan (indien voorhanden) voordat u
de machine onbeheerd achterlaat.
•
Laat de motor afkoelen voordat u de machine in
een afgesloten ruimte stalt.
•
Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten
voordat u de machine stalt of transporteert.
•
Stal de machine of het brandstofvat nooit in de
buurt van een open vuur, vonken of een waakvlam
zoals die van een boiler of een ander apparaat.
•
Zorg ervoor dat alle onderdelen van de
machine in goede staat verkeren en alle
bevestigingselementen stevig vastzitten, in het
bijzonder de bevestigingen van maaimessen.
•
Vervang versleten of beschadigde stickers.
.
NEUTRAALSTAND
48
De machine duwen of
slepen
In een noodgeval kunt u de machine verplaatsen door
de omloopklep van de hydraulische pomp in werking
te stellen, en dan een hydraulische slang te monteren
als omloop rond de terugslagklep, en de machine dan
te duwen of slepen.
Belangrijk:
Duw of sleep de machine niet sneller
dan 3 tot 4,8 km/h of over een afstand groter dan
0,4 km – dat zou kunnen leiden tot beschadiging
van de interne transmissie. De omloopklep
moet open zijn als u de machine duwt of sleept.
Bovendien moet u een hydraulische omloopslang
monteren over de terugslagklep indien u de
machine achteruit duwt of sleept.
Als u de machine moet duwen of slepen zal dit vaak
zowel vooruit als achteruit gedaan moeten worden.
Om schade aan de aandrijving door duwen of slepen
te voorkomen is het aan te raden de machine voor te
bereiden op duwen of slepen vooruit én achteruit.
De machine voorbereiden op
duwen of slepen achteruit
Belangrijk:
Als u de machine achteruit moet
duwen of slepen dan moet u eerst een omloop
aanbrengen rond de terugslagklep op het
verdeelstuk voor vierwielaandrijving.
Voor het omlopen van de terugslagklep heeft u de
volgende Toro onderdelen nodig:
•
Toro onderdeelnr. 59-7410, diagnosefitting
•
Toro onderdeelnr. 354-79, dop van diagnosefitting
•
Toro onderdeelnr. 95-8843, hydraulische slang
•
Toro onderdeelnr. 95-0985, koppelingfitting (2)
•
Toro onderdeelnr. 340-77, hydraulische fitting (2)
1.
Monteer een diagnosefitting op de ongemerkte
poort tussen poorten M8 en P2 op het achterste
tractieverdeelstuk
(Figuur
75).