Normaal strooien in of uit de rijdoorgang van de wendakker
Let bij het verdere strooien in het veld na het strooien in de rijdoorgang van de
wendakker op het volgende:
z
Grensstrooi-inrichting TELIMAT uit het strooibereik zwenken.
Afb. 10.3: Normaal strooien
[A] Einde van de strooibaan bij het strooien in de rijdoorgang van de wendakker
[E] Einde van de strooibaan bij het strooien op het veld
[T] Rijdoorgang wendakker
[X] Werkbreedte
De doseerschuif moeten bij het heen en weer rijden in verschillende afstanden
tot de veldgrens van de wendakker worden gesloten of geopend.
Heenrijden door de rijdoorgang van de wendakker
z
Doseerschuif openen, wanneer aan de volgende voorwaarde is voldaan:
-
Het einde van de strooibaan op het veld [E] ligt ongeveer een halve werk-
breedte + 4 tot 8 m van de veldgrens van de wendakker.
De tractor bevindt zich afhankelijk van de strooibreedte van de kunstmest dan op
verschillende afstanden in het veld.
Terugrijden door de rijdoorgang van de wendakker
z
Doseerschuif zo laat mogelijk sluiten.
-
In het ideale geval moet het einde van de strooibaan op het veld [A]
ca. 4 tot 8 m verder dan de werkbreedte [X] van de wendakker moeten
liggen.
-
Dit kan afhankelijk van de strooibreedte van de kunstmest en de werk-
breedte niet altijd worden bereikt.
z
Als alternatief kan buiten de rijdoorgang van de wendakker worden gereden
of een 2e rijdoorgang in de wendakker worden aangelegd.
Wanneer u deze aanwijzingen in acht neemt, zorgt u voor een milieuvriendelijke
en kostenbewuste werkwijze.
Waardevolle aanwijzingen voor het strooien
10
129