Programmering met TAPPS2 / DL-Bus
Buslast van DL-sensoren
De voeding en de signaalovergave van DL-sensoren geschiedt samen over een 2-polige leiding. Een
aanvullende ondersteuning van de voeding door een externe adapter (zoals bij de CAN-Bus) is niet
mogelijk.
Door het relatief hoge stroomverbruik van de DL-sensoren dient de „Buslast" in acht te worden
genomen:
De module levert de maximale buslast van 100%. De buslasten van DL-sensoren worden in de
technische gegevens van de betreffende DL-sensoren aangegeven.
Voorbeeld: De DL-sensor FTS4-50DL heeft een buslast van 25%. Er kunnen daarom maximaal twee
FTS4-50DL aan de DL-Bus worden aangesloten.
DL-uitgang
Via een DL-uitgang kunnen analoge- en digitale waardes naar het DL-Busnetwerk worden gezonden.
Zo kan bv. een digitaal commando voor het activeren van een O
Voorbeeld: parametrering van DL-uitgang 1
34
-sensor O2-DL uitgegeven worden.
2
Instellen van de omschrijving
Opgave van de bron in de regelaar,
waarvan de waarde voor de DL-uitgang
stamt.
•
Ingangen
•
Uitgangen
•
Functies
•
Vaste waardes
•
Systeemwaardes
•
CAN-Bus analoog
•
CAN-Bus digitaal
Opgave van het doeladres van de DL-
sensor,
welke
dient
geactiveerd.
Voor de activering van de O
heeft de index geen invloed en kan
worden genegeerd.
te
worden
-sensor
2