●
Schuif de papiergeleiders tegen de randen van het papier. Afhankelijk van de snijrand van het papier
kunnen meerdere vellen papier worden aangevoerd tijdens het afdrukken, wat tot papierstoringen kan
leiden. Dit kan worden verminderd door de oriëntatie van het geplaatste papier te wijzigen.
De papierinstellingen komen niet overeen met het papier dat is geplaatst.
●
Druk op
(Statusmonitor)
controleren. Als de papierinstellingen onjuist zijn, past u deze aan het geplaatste papier aan. Het papier
dat in de papierlades en de papiertafel is geplaatst, kan worden ingesteld in <Papierinstellingen> op het
scherm <Home>.
Het type en formaat papier opgeven(P. 50)
De papierinstellingen in het stuurprogramma of de toepassing komen niet overeen met het papier dat is
geplaatst.
●
Controleer de papierinstellingen op het scherm [Voorkeursinstellingen voor afdrukken] van het
printerstuurprogramma en stel die in op het papier dat is geplaatst.
Probleemoplossing
selecteer <Apparaatstatus>
574
<Papierinformatie> om de papierinstelling te