4. Druk op de MOVIE (bewegend-beeld)-knop.
De camera begint automatisch met opnemen zodra u het opnemen beëindigt.
Menu-onderdelen
Opname-instell.:
Selecteert de beeldfrequentie van de bewegende beelden uit [60p 50M]/[50p
50M], [30p 50M]/[25p 50M], en [24p 50M*].
* Alleen wanneer [NTSC/PAL schakel.] is ingesteld op NTSC.
Beeldsnelheid:
Selecteert de beeldfrequentie voor opnemen uit [240fps]/[250fps],
[480fps]/[500fps] en [960fps]/[1000fps].
Voorkeuze-instell.:
Selecteer [Kwaliteitsvoorkeuze] of [Opn.tijdsvoorkeuze]. Als u
[Opn.tijdsvoorkeuze] selecteert, is de opnameduur langer dan in de functie
[Kwaliteitsvoorkeuze].
OPNAME-tijd:
Selecteert of gedurende een ingestelde tijdsduur moet worden opgenomen nadat
op de MOVIE-knop is gedrukt ([Starttrigger]), of dat gedurende een ingestelde
tijdsduur moet worden opgenomen totdat u op de MOVIE-knop drukt
([Eindtrigger]).
Hint
Kortste opnameafstand
Het beeld wordt onscherp wanneer het onderwerp te dichtbij is, zoals bij een
macro-opname. Neem op vanaf de minimale opnameafstand (W-kant: ong. 5
cm; T-kant: ong. 30 cm) tussen de lens en het onderwerp.
Timing van de opname
Afhankelijk van de instelling van [
moment waarop u op de MOVIE-knop drukt en het opgenomen gedeelte van de
bewegende beelden, zoals hieronder afgebeeld.
(A) : MOVIE-knop
(B) : Opgenomen gedeelte
[Starttrigger]
OPNAME-tijd], is de relatie tussen het