Montage
7.2
Voorbereidingen
Toestand van het afgeleverde apparaat:
•
Controleer alle schroefkoppelingen van het apparaat op vaste zitting. Zo
nodig de schroeven vastdraaien.
Voorbereidingen voor de montage van het apparaat:
•
Geen toegang voor onbevoegden.
•
Vorstvrije, goed geventileerde ruimte.
–
Kamertemperatuur 0 °C tot 45 °C.
•
Vlak en effen vloer.
–
Zorg dat de opstelplaats over de nodige draagcapaciteit beschikt,
wanneer de vaten worden gevuld.
–
Let erop dat de besturingseenheid en de vaten op één niveau
worden geplaatst.
•
Mogelijkheid voor het vullen en aftappen.
–
Stel een vulaansluiting DN 15 overeenkomstig DIN 1988 - 100 en En
1717 ter beschikking.
–
Stel een optionele bijmenging van koud water ter beschikking.
–
Stel een afvoer voor het aftapwater beschikbaar.
•
Elektrische aansluiting, zie hoofdstuk 6 "Technische gegevens" op
pagina 8.
•
Gebruik uitsluitend toegestane vervoer- en hijsmiddelen.
–
De aanslagpunten op de vaten zijn uitsluitend bestemd als
hulpmiddelen bij de montage en opstelling.
7.3
Uitvoering
OPGELET
Schade door ondeskundige montage
Door aansluitingen van buisleidingen of door apparaten van de installatie
kunnen extra belastingen van het apparaat ontstaan.
•
Zorg dat de buisaansluitingen tussen apparaat en installatie
gemonteerd zijn zonder spanningen en trillingen.
•
Ondersteun zo nodig de buisleidingen of apparaten.
Voer de volgende werkzaamheden uit voor de montage:
•
Positioneer het apparaat.
•
Maak het basisvat en optioneel de volgvaten compleet.
•
Breng de wateraansluitingen tussen de besturingseenheid en de installatie
tot stand.
•
Sluit de interfaces aan volgens het klemmenschema.
•
Verbind aan de waterzijde de optionele volgvaten met elkaar en met het
basisvat.
Opmerking!
Let bij montage op de bediening van de armaturen en de
toevoermogelijkheden van de aansluitleidingen.
7.3.1
Positionering
Bepaal de positie van het apparaat.
•
Besturingseenheid
•
Basisvat
•
Volgvat, optioneel
De besturingseenheid kan aan beide kanten naast of voor het basisvat worden
geplaatst. De afstand tussen de besturingseenheid en het basisvat wordt
bestemd door de lengte van de meegeleverde aansluitset.
10 — Nederlands
7.3.2
Plaatsing van de vaten
OPGELET
Schade door ondeskundige montage
Door aansluitingen van buisleidingen of door apparaten van de installatie
kunnen extra belastingen van het apparaat ontstaan.
•
Zorg dat de buisaansluitingen tussen apparaat en installatie
gemonteerd zijn zonder spanningen en trillingen.
•
Ondersteun zo nodig de buisleidingen of apparaten.
Neem de volgende aanwijzingen in acht bij het opstellen van het basisvat en de
volgvaten:
•
Alle flensopeningen van de vaten zijn openingen voor inspectie en
onderhoud.
–
•
Plaats de vaten op een vast oppervlak.
•
Let op een rechthoekige en vrijstaande positie van de vaten.
•
Maak gebruik van vaten van hetzelfde type en dezelfde afmetingen bij
gebruik van volgvaten.
•
Zorg dat de functie van de niveaumeting "LIS" actief is.
OPGELET: Materiële schade door overdruk. Verbind de vaten niet vast met
de vloer.
•
Plaats de besturingseenheid met de vaten op een effen oppervlak.
7.3.3
Aansluiting op het installatiesysteem
VOORZICHTIG
Kans op letsel door struikelen en vallen
Veroorzaakt door struikelen of vallen over kabels en leidingen tijdens de
montage.
• Persoonlijke beschermingsmiddelen (helm, beschermende kleding,
handschoenen, veiligheidsschoenen).
• Kabels en buisleidingen deskundig tussen besturingseenheid en vaten
aanbrengen.
OPGELET
Schade door ondeskundige montage
Door aansluitingen van buisleidingen of door apparaten van de installatie
kunnen extra belastingen van het apparaat ontstaan.
•
Zorg dat de buisaansluitingen tussen apparaat en installatie
gemonteerd zijn zonder spanningen en trillingen.
•
Ondersteun zo nodig de buisleidingen of apparaten.
Reflexomat Touch — 03.09.2020 - Rev. A
Plaats de vaten met een voldoende afstand naar het plafond en de
zijwanden.