7.6
Certificaat voor montage en inbedrijfstelling
Opmerking!
Het certificaat voor montage en inbedrijfstelling vindt u aan het einde
van de bedieningshandleiding.
8
Eerste inbedrijfstelling
Opmerking!
Bevestig het juiste uitvoeren van montage en inbedrijfstelling in het
certificaat voor montage en inbedrijfstelling. Dit is de voorwaarde voor
garantieclaims.
–
Laat de eerste inbedrijfstelling en het jaarlijkse onderhoud
uitvoeren door de Reflex serviceafdeling.
8.1
Vereisten voor de inbedrijfstelling controleren
Het apparaat is klaar voor de eerste inbedrijfstelling nadat de werkzaamheden
afgesloten zijn (beschreven in het hoofdstuk "Montage"). Neem de volgende
aanwijzingen in acht voor de eerste ingebruikname:
•
De montage van de besturingseenheid met het basisvat en evt. de
volgvaten is voltooid.
•
De wateraansluitingen tussen de vaten en het installatiesysteem zijn tot
stand gebracht.
•
De vaten zijn niet gevuld met water.
•
De ventielen/kleppen voor het ledigen van de vaten zijn open.
•
De installatie is gevuld met water en is ontlucht van gassen.
•
De elektrische aansluiting is tot stand gebracht volgens de geldende
nationale en lokale voorschriften.
8.2
Schakelpunten Reflexomat
De minimale werkdruk "P
" wordt bepaald door de locatie van het drukbehoud.
0
In de besturing worden de schakelpunten van het magneetventiel "PV" en de
compressor "CO" berekend op basis van de minimale werkdruk "P
De minimale werkdruk "P
" wordt als volgt berekend:
0
P
= P
+ P
+ 0,2 bar*
Voer de berekende waarde in de startroutine van
0
st
D
de besturing in, zie hoofdstuk 8.3 "Startroutine van
de besturingseenheid bewerken" op pagina 15.
P
= h
/10
h
in meters
st
st
st
P
= 0,0 bar
voor beschermingstemperaturen ≤ 100 °C
D
P
= 0,5 bar
voor beschermingstemperaturen = 110 °C
D
* Toeslag van 0,2 bar wordt aanbevolen, in extreme gevallen geen toeslag
8.3
De startroutine wordt gebruikt om de nodige instellingen voor de eerste
ingebruikname van het apparaat aan te passen. De startroutine begint met het
eerste inschakelen van de besturingseenheid en kan slechts één keer worden
uitgevoerd. Nadat de startroutine afgerond is, kunnen de instellingen in het
gebruikersmenu worden gewijzigd of gecontroleerd, zie hoofdstuk 13.1 "Reflex
klantenservice" op pagina 23.
Er is een PM-code toegewezen aan de afzonderlijke instelopties.
Stap
1
2
3
4
".
5
0
6
7
8
Als het apparaat voor de eerste keer wordt ingeschakeld, wordt automatisch de
eerste pagina van de startroutine weergegeven.
1.
2.
Reflexomat Touch — 03.09.2020 - Rev. A
Opmerking!
Vermijd dat de minimale werkdruk beneden de waarde "P
Hierdoor worden onderdruk, verdamping en cavitatie uitgesloten.
Startroutine van de besturingseenheid bewerken
Opmerking!
Tijdens de eerste ingebruikname moet de startroutine een keer worden
uitgevoerd.
•
Voor informatie over de bediening van de besturing, zie
hoofdstuk 10.1 "Bediening van het bedieningspaneel" op
pagina 17.
PM-
Beschrijving
code
Begin van de startroutine
001
Taal kiezen
Herinnering: Voorafgaand aan de montage en
ingebruikname dient u de bedieningshandleiding te
lezen!
005
Minimale werkdruk "P
"Schakelpunten Reflexomat" op pagina 15.
002
Tijd instellen
003
Datum instellen
121
Nominaal volume basisvat selecteren
Nulijking: Het basisvat moet volledig leeg zijn
Er wordt gecontroleerd of het signaal van de
niveaumeting overeenkomt met het gekozen basisvat
Einde van de startroutine. De stopmodus is actief.
Opmerking!
Voedingsspanning (230 V) van de besturing inschakelen d.m.v. de
hoofdschakelaar aan de besturingseenheid.
Druk op de knop "OK".
–
De startroutine schakelt over naar de volgende pagina.
Selecteer de gewenste taal en bevestig de invoer met de knop "OK".
Eerste inbedrijfstelling
" daalt.
0
" instellen, zie hoofdstuk 8.2
O
Nederlands — 15