3.2
Beschrijving van verschillende tests
Zoals is vastgesteld door Professor Sanford E. Gerber zorgen complexe signalen zoals witte ruis (White
Noise, WN) voor een betere respons bij pasgeborenen en tot de leeftijd van ongeveer zeven maanden dan
bijvoorbeeld zuivere tonen en smalle bandruis. Daarom heeft PA5 de mogelijkheid om te stimuleren met
WN.
De APR-test:
De auropalpebrale reflex is een schrikreflex van het ooglid dat wordt veroorzaakt door relatief sterke
geluiden, ongeveer 80 - 100 dB SPL (PA5 is gekalibreerd in dB HL).
De test kan worden uitgevoerd op pasgeborenen vanaf de dag van de geboorte, en is niet gebaseerd op
medewerking vanuit het pasgeboren kind. Andere reacties dan de APR kunnen zijn: wakker worden, huilen
of verminderde activiteit.
De COR-test:
De Pediatrische Audiometer PA5 kan geconditioneerde oriëntatie-audiometrie uitvoeren op basis van een
techniek die wordt beschreven door Suzuki en Ogiba (1961). Het fenomeen oriëntatiereflex is geen geleerde
reactie, maar een natuurlijke bewegingsreflex die wordt veroorzaakt door geluid of visuele stimulatie.
Als de visuele stimulatie een reflex veroorzaakt die wordt geconditioneerd door een toon, zal het kind naar
de visuele stimulatie kijken, bijv. knipperend licht, zodra de toon wordt gehoord. Als de conditionering
effectief is, zal het kind in de richting van de geluidsbron kijken, zelfs voordat de visuele stimulatie wordt
gepresenteerd. De COR-methode vereist samenwerking van het kind.
De VRA-test:
De Pediatrische Audiometer PA5 kan de Visual Reinforcement Audiometry (visuele bekrachtiger) uitvoeren
(Liden en Kankunen, 1969), wat een uitbreiding en modificatie van COR is, waar de samenwerking met het
kind minder belangrijk is. Liden en Kankunen accepteren niet alleen de oriëntatiereflex m.b.t.
geluidslokalisatie, maar ook vier andere reacties: reflexreacties (lichaam en gezicht), zoekreacties,
oriëntatiereacties en spontane reacties.
3.3
Reflexaudiometrie bij pasgeborenen
Het reflexpatroon dat wordt veroorzaakt door geluid kan worden onderverdeeld in de volgende soorten
reflexen (Relke en Frey 1966). De geluidsintensiteit is 75 – 90 dB.
Ademhalingsreflex
De ademhalingsfrequentie verandert, maar moet dan wel binnen 5-10 seconden weer stabiliseren.
Auropalpebrale reflex (APR)
Open oogleden worden snel en stevig dichtgeknepen.
Bewegingsreflex
Hevige beweging na een rustige periode.
Huilreflex (schreeuwen)
Het gezicht van het kind laat zien dat het geluid onaangenaam was en het kind zal daarna spoedig
huilen/schreeuwen.
Verbazingsreflex
Huilen en lichaamsbeweging stoppen alsof het kind zich afvraagt: 'wat gebeurt er?'
Ontwaakreflex
De ademhalingsfrequentie neemt toe, het kind begint te bewegen, wordt wakker en opent de ogen.
PA5 Gebruiksaanwijzing - NL
Pagina 10