5.1
Kalibratiewaarden
Waarden die worden gebruikt bij de kalibratie van de outputniveaus voor de toegepaste transducers worden
over het algemeen aangetroffen in internationale, nationale en/of in sommige gevallen interne
productnormen.
Het is de verantwoordelijkheid van de persoon die de kalibratie uitvoert, dat hier de juiste set waarden wordt
gebruikt. De kalibratietabellen voor de betreffende testopstelling worden gebruikt om ervoor te zorgen dat de
juiste correctiewaarden in acht worden genomen.
Bij de eerste fabriekskalibratie moeten de gestandaardiseerde outputniveaus zo dicht mogelijk bij elkaar
worden bereikt, en in het algemeen binnen een waarde van ± 1 dB voor alle soorten signalen liggen.
Bij de controle van de kalibratie, is de toegestane afwijking van de outputniveaus voor de gangbare
signaaltypen volgens IEC 60645 en ANSI S3.6-2004:
IEC 60645
Luchtgeleiding:
± 3 dB bij 125 Hz tot 4000 Hz
± 5 dB bij hogere frequenties
5.2
Normen voor productie en kalibratie
Gebruikte normen:
Voor geluidsdrukniveau van de luidspreker: ISO 389-7
Voor geluidsdrukniveau van de hoofdtelefoon: ISO 389
Waarden voor luidspreker:
Frequentie (Hz)
500
1000
2000
3000
4000
Waarden voor hoofdtelefoon TDH39:
Frequentie (Hz)
500
1000
2000
3000
4000
PA5 Gebruiksaanwijzing - NL
ISO 389-7
Toon
(dB re. 20 µPa)
4,0
2,0
-1,5
-6,0
-6,5
ISO 389
(dB re. 20 µPa)
11,5
7,0
9,0
10,5
9,5
ANSI S3.6-2004
± 3 dB bij 125 Hz tot 5000 Hz
± 5 dB bij 6000 Hz en hoger
ISO 389-7
NB
(dB re. 20 µPa)
3,5
0,5
-1,5
-4,0
-5,0
Witte ruis in
SPL
0 dB
Pagina 18