Onderhoud koelsysteem
Luchtinlaatrooster reinigen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Verwijder aangekoekt gras, vuil of andere rommel van
de cilinder en de koelribben van de cilinderkop, het
luchtinlaatrooster op het uiteinde van het vliegwiel, de
carburateur, de regelhendels en de verbindingen. Dit zal
mede zorgen voor een adequate koeling en een correct
motortoerental en zal de kans verkleinen dat de motor
oververhit raakt en technische schade oploopt.
Onderhouden remmen
Onderhoud van de rem
Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de
machine stopt of onbeheerd achterlaat. Als de
parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen.
De parkeerrem controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Controleer de remmen op een horizontaal oppervlak en
een helling.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak
en schakel de aftakas uit.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te
verlaten.
3. Stel de parkeerrem in werking. Er moet tamelijk
veel kracht worden uitgeoefend om de parkeerrem
in werking te stellen. Als de parkeerrem niet goed
werkt, moet u deze afstellen. Zie Parkeerrem
afstellen
Opmerking: Als de rem is ingeschakeld, moet de
remhendel 1-uurpositie staan (Figuur 37).
Remmen afstellen
Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen.
1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te
verlaten.
3. Controleer de rem voordat u deze afstelt; zie
Remmen controleren.
4. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem vrijzetten in ,
bladz. .
5. Draai de bovenste en onderste contramoeren
(Figuur 37).
6. Om de rem af te stellen, verwijdert u de R-pen en de
gaffelpen van het onderste deel van de remhendel
(Figuur 37).
7. Draai de remstang in de gaffels. Om de rem vaster
te zetten, moet u de afstand op de stang tussen de
gaffels verlengen. Om de rem losser te zetten, moet
u de afstand op de stang tussen de gaffels verkorten
Figuur 37).
32