1. Draagframe
2. Bovenkant van maaidek
3. Bevestigingsbouten van
draagframe
Hoogte van maaidek controleren
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te
verlaten.
3. Pomp de banden op de voorgeschreven spanning;
zie , bladz. .
4. Meet de hoogte van het maaidek bij punt A
(Figuur 56).
5. Meet de hoogte van het maaidek bij punt B
(Figuur 56).
6. Als de hoogte bij punten A en B niet gelijk is, moet
u de bandenspanning iets veranderen totdat deze
punten even hoog zijn.
Figuur 55
4. Punt A, 33 mm, ± 6 mm
5. Richtlineaal
6. Dwarsbuis van
draagframe
1. Achteraanzicht van
machine
2. Bovenkant van maaidek
Schuinstand van draagframe
controleren
Het draagframe moet een schuinstand van 3 tot 9 mm
hebben over een lengte van 61 cm (Figuur 57).
1. Meet een lengte van 61 cm op het draagframe af
(Figuur 57).
1. Draagframe
2. Schuinstand van 3-10 mm
over een lengte van 61 cm
3. 61 cm
2. Meet de hoogte van het draagframe bij punt A
(Figuur 57).
3. Meet de hoogte van het draagframe bij punt B
(Figuur 57).
4. De hoogte bij punt A 3-10 mm lager zijn dan bij
punt B (Figuur 57).
5. Indien dit niet het geval is, moet u de afstandsstukken
van de zwenkwielen verplaatsen totdat het verschil
tussen beide punten 3-10 mm bedraagt Figuur 57).
43
Figuur 56
3. Banden
4. Gelijke hoogte bij punten
A en B
Figuur 57
4. Hoogte bij punten A en B
5. Zwenkwiel
6. Afstandsstukken van
zwenkwielen