OS 3030
Extra uitgangsfuncties
Met de als optie verkrijgbare insteekprint IF staan nog 2 programmeerbare potentiaalvrije uitgangen
ter beschikking. Aan deze uitgangen kunnen bij programmastap 6.1 en 6.2 naar keuze de hieronder
beschreven functies worden toegewezen: dosering, aanvullend programma, permeaatafsluiter of
alarmrelais.
Elke functie is slechts eenmaal beschikbaar. Als voor beide extra uitgangen één functie wordt gepro-
grammeerd, werken de beide relais van de uitgangen parallel.
Bij programmastap 6.3 wordt vastgelegd of de functies van de uitgangen worden geactiveerd onder
spanning of bij uitgeschakelde spanning.
Dosering
Met het potentiaalvrije contact van het relais
kunnen doseerapparaten worden gestuurd of –
als daarvoor de benodigde bedrading aanwe-
zig is - doseerpompen of doseerafsluiters di-
rect worden geactiveerd.
Bij de programmastappen 9 t/m 17 kan worden
geprogrammeerd bij welke fasen de activering
plaatsvindt.
De doseertijd kan worden beperkt tot 1 -
65'000 seconden. Zij kan echter niet langer zijn
dan de gekozen fase. Verder bestaat de moge-
lijkheid van pulserende dosering.
De betreffende waarden worden ingevoerd bij
programmastappen 7.1 t/m 7.3.
Aanvullend programma
Met het potentiaalvrije contact kunnen naar
wens besturingsfuncties worden gerealiseerd.
Bij de programmastappen 9 t/m 17 kan worden
geprogrammeerd bij welke fase de activering
plaatsvindt.
De inschakeltijd kan worden beperkt tot 1 - 999
minuten. Zij wordt echter voortijdig gewist als
ze langer is dan de actuele fase en als voor de
volgende fase niet het aanvullende programma
is geselecteerd.
Bovendien bestaat de mogelijkheid van een
relaisaanloopvertraging tussen 0 en 999 se-
conden.
De betreffende waarden worden ingevoerd bij
de programmastappen 7.4 en 7.5.
Let op! Voor de fase ONDERHOUD wordt
alleen geprogrammeerd of het relais in- of
uitgeschakeld wordt.
Extra uitgangsfuncties
Permeaatafsluiter
Met het potentiaalvrije contact van het relais
kan - als de daarvoor benodigde bedrading
aanwezig is – een permeaatafsluiter worden
geactiveerd, waardoor afhankelijk van de in-
bouw van de afsluiter een afsluiting naar de
verbruiker of een spoeling van de modulen kan
worden gerealiseerd.
De permeaatafsluiter wordt alleen gedurende
de fase "PRODUCTIE" geleidendheidsafhan-
kelijk gestuurd.
De permeaatspoelafsluiter blijft gesloten zo
lang de geleidendheid onder de vastgestelde
grenswaarde ligt. Deze grenswaarde en een
relaisafval- en aanloopvertraging worden inge-
voerd bij de programmastappen 7.6-7.8.
Voor de andere fasen wordt bij de program-
mastappen 10 t/m 17 geprogrammeerd of de
afsluiter geopend of gesloten is. Er vindt geen
geleidendheidsafhankelijke besturing plaats.
Alarmrelais
Met het potentiaalvrije contact van het relais
kunnen supervisieconsoles of - mits de daar-
voor benodigde bedrading aanwezig is – sig-
naalapparaten worden geactiveerd.
De gebeurtenissen die een melding tot gevolg
moeten hebben, zijn programmeerbaar bij de
programmeerstappen 7.9 t/m 7.11.
15